e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=Q112b plaats=Ubachsberg

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
suikeroom suikernonk: soekernonk (Ubachsberg) erfoom (suikeroom) [DC 05 (1937)] III-2-2
suikertante suikertant: soekertant (Ubachsberg) erftante (suikertante) [DC 05 (1937)] III-2-2
suizen van de oren tuiten: t tuut mich in de oere (Ubachsberg) suizen van de oren [toewte, fluite] [N 10 (1961)] III-1-1
taal spraak: sjpraoək (Ubachsberg) taal; datgene waarvan men zich bedient om zijn gedachte of gevoelens kenbaar te maken [taal, tong] [N 87 (1981)] III-3-1
taart taart: Toeët wordt veel verward met vla. Toeët is gebakken van linzendeeg. Deze wordt verdeeld in ruiten. Kinderen zijn meestal gek op die puntjes, die bijna alleen uit korst bestaan.  toeët (Ubachsberg) Taart (toert, gattoo?) [N 16 (1962)] III-2-3
tabakspruim pruim: prôeəm (Ubachsberg), sjiek: sjiek (Ubachsberg, ... ) pruimen; Hoe noemt U: Tabak kauwen (pruimen, sikken, sjikken) [N 80 (1980)] || pruimtabak; Hoe noemt U: Een pluk tabak, om op te kauwen of op te zuigen (chique, sik, sjik, pruim, karot, keesje, rol) [N 80 (1980)] III-2-3
tabernakel tabernakel (<lat.): tabernakel (Ubachsberg) Het tabernakel, het rijkversierd kastje (op het hoofdaltaar of op het sacra-mentsaltaar), waarin het Allerheiligste bewaard wordt. [N 96A (1989)] III-3-3
tak (alg.) tak: tak (Ubachsberg) Een twee- of meerjarige twijg (tak, spil, tekker). [N 82 (1981)] III-4-3
tak van een geslacht tak: tak (Ubachsberg) de tak van een geslacht [natie, familie] [N 87 (1981)] III-2-2
takken (coll.) kroon: kroen van een boom (Ubachsberg) Alle takken samen (griend, kroon, gezwaai). [N 82 (1981)] III-4-3