20654 |
witte kool |
kappes:
kappes (Q112b Ubachsberg),
wit moes:
wit moos (Q112b Ubachsberg, ...
Q112b Ubachsberg)
|
witte kool als gerecht [N Q (1966)] || witte kool, als plant of gewas [N Q (1966)] || witte kool, de kool waarvan zuurkool gemaakt wordt [DC 27 (1955)]
I-7, III-2-3
|
24280 |
witte kwikstaart |
akkerstaartje:
akkerstetje (Q112b Ubachsberg)
|
kwikstaart [N P (1966)]
III-4-1
|
33913 |
witte vlekken |
wild haar:
welt hǭr (Q112b Ubachsberg)
|
Kale plekken op de huid. Zij zijn een gevolg van zweren of verwondingen door de druk van zadel en tuig, ook van het toebrengen van slagen. Zie ook het lemma ''gedrukt'' (7.36). [N 8, 90s]
I-9
|
20620 |
wittebrood |
weg:
wik (Q112b Ubachsberg)
|
Kent uw dialect het woord weg of wig = een wittebrood. A.u.b. ook de dialectvorm van uw plaats opgeven en eventueel de betekenis toelichten. [N 16 (1962)]
III-2-3
|
21014 |
wormstekig |
wormstekig:
worm steekig (Q112b Ubachsberg, ...
Q112b Ubachsberg)
|
Door wormen aangetast, gezegd van fruit (wormstekig, gemaaid, vermaaid, verpielt, meutelig, maaistekig, maaisteek). [N 82 (1981)]
I-7, III-2-3
|
20709 |
worstenbroodje |
saucjzenbroodje:
sosiezebruudje (Q112b Ubachsberg)
|
Worstebroodje (sezijzebreudje?) [N 16 (1962)]
III-2-3
|
24500 |
wortel (alg.) |
wortel:
wortel (Q112b Ubachsberg)
|
Het gedeelte van een plant, boom, dat in de grond zit en dat het voedselhoudende water opneemt (wortel, doel). [N 82 (1981)]
III-4-3
|
33563 |
worteltje |
rode moren:
roe moere (Q112b Ubachsberg)
|
De kleine soort penen die men in de moestuin kweekt [N Q (1966)]
I-7
|
20917 |
wrang |
wreed:
vrieë (Q112b Ubachsberg)
|
wrang [DC 26 (1954)]
III-2-3
|
17679 |
wreef |
wrong:
vrunk (Q112b Ubachsberg)
|
wreef - welk gedeelte van het lichaam wordt er mee bedoeld? [DC 01 (1931)]
III-1-1
|