e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Ubachsberg

Overzicht

Gevonden: 1752
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
gaar gaar: gaar (Ubachsberg) gaar; Hoe noemt U: Goed gekookt (gaar, murw) [N 80 (1980)] III-2-3
galopperen viervoetig (lopen): vērvø̄tex (Ubachsberg) De galop is een drie-tempogang. Het paard beweegt met lange, gelijkmatige passen en leidt met één van de voorbenen. Beginnend met het rechter voorbeen gaat het als volgt verder: links achter (linker diagonaal), rechts achter en links voor, gevolgd door een zweefmoment. Bij het grootste aantal paarden hoort men drie hoefslagen (zie drieslag), waarbij de nederzetting van de twee voeten overkruis geschiedt. Enkel bij de galop van zeer goed gedresseerde man√®gepaarden worden de vier hoefslagen gehoord. Dit laatste heeft niets te maken met "vierkappens, vierklauwens of viervoetig lopen", wat "snel lopen" betekent. Zie afbeelding 10. [JG 1b; N 8, 20, 81c, 81d, 81e en 81f] I-9
gang gang: gank (Ubachsberg) De doorloop in een huis die de huisdeur met de vertrekken verbindt (gang, vloer, corridor, leid) [N 79 (1979)] III-2-1
gans gans: gǭs (Ubachsberg) [A 2, 42; A 6, 5a; A 6, 5b; A 6, 5c; S 9; L 1a-m; L 1, 58; JG 1a, 1b, 1c, 1d; Vld.; monogr.] I-12
garde vits: (geen onderscheid tussen antwoord van vraag 34 en 35).  viets (Ubachsberg) een garde, een bosje rijshout om kinderen mee te straffen [gard, roe, wies] [N 87 (1981)] III-2-2
gat in een kledingstuk lok: laòək (Ubachsberg) gat in een kledingstuk, bijv. een kous [N 86 (1981)] III-1-3
gazon gazon: gazon (Ubachsberg) Onderhouden grasveld (bleek, gazon, gruis) [N 79 (1979)] III-2-1
gebakje taartje: tuurtje (Ubachsberg) Gebakje (buntje, taartje, gatoke?) [N 16 (1962)] III-2-3
gebakken aardappelen gebakken aardappelen: gebakke erpel (Ubachsberg) In schijfjes gebakken aardappelen (erpel in de pan, kosjes, petatteschijfkes?) [N 16 (1962)] III-2-3
gebed gebed: gebed (Ubachsberg) Een gebed, [jebed?]. [N 96B (1989)] III-3-3