e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Ubachsberg

Overzicht

Gevonden: 1752
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
graszode grasschaar: grāssxǭr (Ubachsberg), groes: grau̯zǝ (Ubachsberg), grǫu̯zǝ (Ubachsberg), was: (mv)  wāžǝ (Ubachsberg) Vierkant afgestoken stuk van de met gras begroeide bovengrond. Naar dialectbenamingen voor de graszode is vaak navraag gedaan getuige ook de bronnenopgave bij dit lemma. In verschillende enqu√™tes werd gevraagd naar de zode in het algemeen zowel de graszode als de heizode. De opgaven die betrekking hadden op de heizode zijn ondergebracht in lemma 3.14 ɛheizodeɛ.' [N 14, 77a; N 14, 77b; N 27, 39g; GV, K6; JG 1a, 1b; L 8, 123; L B2, 273; S 46; NE 2 II, 15; N 18, 38 add.; N 18, 40 add.; monogr.] I-8
grauwe vliegenvanger wevertje: wèverke (Ubachsberg) Hoe heet de grauwe vliegenvanger? [DC 06 (1938)] III-4-1
graven (mv.) graven: graver (Ubachsberg) De graven meervoud [graaf, graver, jraver, grèèver?]. [N 96A (1989)] III-3-3
griesmeelpudding griesmeelpudding: griesmeëlpudding (Ubachsberg) Crème van griesmeel, griesmeelpudding (semoel?) [N 16 (1962)] III-2-3
griffel griffel: griffel (Ubachsberg) een stift van leisteen om daarmee op een lei te schrijven [griffel, griffie, grift, touche, cijferpen] [N 87 (1981)] III-3-1
grijns greilachen: grielache (Ubachsberg), hnisch (du.) doen: hoonisj dôê (Ubachsberg) grijns [grijnst] [N 10 (1961)] III-1-4
groei, wasdom groei: WLD  gröej (Ubachsberg) Groei, wasdom, levenskracht in planten (tier, krots). [N 82 (1981)] III-4-3
groeien, wassen groeien: WLD  gröeje (Ubachsberg), wassen: wassen (Ubachsberg) Groeien, in grootte toenemen, gezegd van bomen, planten, bloemen (groeien, wassen). [N 82 (1981)] III-4-3
groenmest groenbemesting: grønbǝmęsteŋ (Ubachsberg) Groenmest is het gewas dat gebruikt wordt voor groenbemesting. Daaronder verstaat men het verbouwen en daarna onderploegen van een groen gewas, dat in symbiose met stikstofbindende organismen leeft. De stikstof dient als meststof voor een volgend gewas. De gewassen die hiertoe dienen zijn nogal verschillend. In de navolgende plaatsen worden gebruikt: lupine K 278, 318, 357, 358, L 159a, 163, 164, 210, 211, 265, 266, 269, 269a, 269b, 270, 271, 288a, 289, 289b, 290, 291, 292, 294, 295, 299, 316, 318, 318b, 320a, 321, 321a, 322, 322a, 325, 330, 331, 332, 366, 373, 374, 377, 378, 382, 387, 416, 420, 427, 429, 430, 431, 432, P 46, 50, 51, 56, 117, 120, 176, 176b, 177, 188, 211, Q 13, 15, 20, 22, 28, 30, 33, 35, 39, 71, 72, 80, 81a, 83, 94b, 95, 96a, 96c, 97, 98, 111, 112z, 113, 117a, 156, 175, 180, 187, 193, 196, 197, 197a, 196a, 203, 204a, 253; serradella L269, 270, 294, 321, 322, 329, 330, 374; spurrie L 373, 430; wikke L 430, Q 15, 180; klaver L 294, 330, Q 20, 33, 188; boekweit L 416; rogge $$(soms gesneden of als stoppels)$$ K 358, L 265, 270, 322, 329, 362, 416, Q 20, 117a, 180; onkruid L 269, 322, Q 15, 28, 121, 158, 197, 197a, 198b. [N M, 13; N 11, 27 add.; N 11A, 29b + c; JG 1b add.] I-1
groente groente: groente (Ubachsberg) De gewassen die door mensen als voedsel worden gebruikt in het algemeen (groente, potazzie). [N 82 (1981)] III-2-3