e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Ubachsberg

Overzicht

Gevonden: 1752
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
kortademig kort: he is kót va ôôm (Ubachsberg) kortademig [kort, kortborstig, dempig] [N 10a (1961)] III-1-2
korte dikke wortel storkel: WLD  storkel (Ubachsberg) Korte, dikke wortels (mollestaarten). [N 82 (1981)] III-4-3
korte onderbroek? onderbroek: ongerbrook (Ubachsberg) Korte onderbroek voor mannen. [DC 62 (1987)] III-1-3
koster koster: köster (Ubachsberg) De koster [köster, kuster, keuster?]. [N 96B (1989)] III-3-3
kosteres kosteres: kösteres (Ubachsberg) Een vrouw die het kostersambt uitoefent [kosteres, kosterin, kosterse?]. [N 96B (1989)] III-3-3
kotelet, ribstuk karbonade: carbenaat (Ubachsberg) Carbonade (krep, kermenaoj?) [N 16 (1962)] III-2-3
koud, mistig en somber weer mistig (weer): mistig (Ubachsberg, ... ), nevelig (weer): nievelig (Ubachsberg) mistig weer [motlucht, moorweer, mokweer] [N 81 (1980)] III-4-4
kousenwol sajet: sajet (Ubachsberg) Wollen garen voor het breien van kousen (saai, sajet) [N 79 (1979)] III-1-3
kouter kouter: koǝtǝr (Ubachsberg) Het lange smalle mes dat (achter de voorschaar) aan de ploegboom is bevestigd en dat bij het ploegen de voor vertikaal afsnijdt. [N 11, 31.I.c; N 11A, 85b; JG 1a + 1b; A 26, 4a; L 1 a-m; L 28, 40; Lu 4, 4a; S 19; monogr.] I-1
kraakbeen knots: knōētsj (Ubachsberg) kraakbeen [noerz, knorzel, knoezelbeen] [N 10a (1961)] III-1-1