e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Ubachsberg

Overzicht

Gevonden: 1752
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
likken lepsen: lèpsjə (Ubachsberg) likken; Hoe noemt U: Met de tong over iets heen en weer gaan om zo het voedsel op te nemen (likken, lekken, leppen) [N 80 (1980)] III-2-3
limburgse kaas hervese kaas: herfse kieës (Ubachsberg), stinkkaas: sjtinkkieës (Ubachsberg) Limburgse kaas, Hervese kaas (stinkkaas, rommedoe?) [N 16 (1962)] III-2-3
lip lip: lip (Ubachsberg) lip [DC 01 (1931)] III-1-1
lispelen (slissen) lispelen: Van Dale: lispelen, 1. de s en z onduidelijk, met een eigenaardig zacht gesis uitspreken; - 2. met onduidelijke, zwakke stem uiten, fluisteren.  lispelə (Ubachsberg) de s en de z onduidelijk, met een eigenaardig zacht gesis uitspreken [lispelen, tispelen, strisselen] [N 87 (1981)] III-3-1
litanie van de rozenkrans litanie (<lat.): litteniej (Ubachsberg) De litanie van O.L. Vrouw, het slot van het Rozenhoedje [littenïj, lietenïj, lieteniej, lietenej?]. [N 96B (1989)] III-3-3
liturgisch vaatwerk kelken: kelke (Ubachsberg) De heilige vaten, het liturgisch vaatwerk [kelken, cibories, monstrans]. [N 96A (1989)] III-3-3
liturgische gewaden miskleren: mèsklèèjer (Ubachsberg) De paramenten, de liturgische gewaden. [N 96A (1989)] III-3-3
loeren loeren: lōēre (Ubachsberg) kijken: loeren [lonke, luime] [N 10 (1961)] III-1-1
lof lof: lof (Ubachsberg) Het lof, de kerkdienst met uitstelling van het Allerheiligste, gehouden op zondagmiddag, soms op zaterdagavond [lof, laof, zeëje?]. [N 96B (1989)] III-3-3
lomp paard karhengst: karhengst (Ubachsberg) [JG 1a; N 8, 62h] I-9