30019 |
mortelkuip |
mortelkuip:
mǫrtǝlkūp (Q013p Uikhoven)
|
Bak of kuip waar de metselaar mortel uit neemt tijdens het metselen. Het bestaat gewoonlijk uit een doorgezaagd olie- of teervat. [N 30, 46a; monogr.]
II-9
|
30012 |
mortelmaker |
mortelkloot:
mǫrtǝlklwat (Q013p Uikhoven),
mortelman:
[mortel]man (Q013p Uikhoven)
|
De handlanger die speciaal belast is met het klaarmaken van de mortel. In Q 15 werd de mortel in een klein bedrijf door de handlanger gemaakt. Bij grote bedrijven kende men daarvoor een speciale 'spijsmaker' ('spīsmē̜kǝr'). Het woordtype 'molenbaas' (L 210) wijst op het gebruik van een cementmolen. Zie voor de fonetische documentatie van de tussen '(...)' geplaatste termen de lemmata 'Mortel' en 'Handlanger'. [N 30, 2c; N 30, 40b; monogr.; L B1, 104 add.]
II-9
|
30010 |
mortelschop |
schoep:
šōp (Q013p Uikhoven)
|
Brede, platte schop die wordt gebruikt voor het aanmaken van mortel. Vgl. afb. 20. Zie voor het woordtype 'troffel' en de samenstellingen met 'troffel' ook het lemma 'Graanschop', 'Schepschop' in wld I.4, pag. 146/147. [N 30, 41b; monogr.]
II-9
|
20923 |
mossel |
mossel:
mósjel (Q013p Uikhoven)
|
mossel
III-2-3
|
24355 |
mot |
mot:
mot (Q013p Uikhoven)
|
mot (beschrijving) [Lk 03 (1953)]
III-4-2
|
21263 |
motor |
moteur:
p. 6: Een tegenstelling tussen Nederlands-Limburg en Belgisch-Limburg:
mo`teur (Q013p Uikhoven)
|
motor (Duits Motorrad)
III-3-1
|
21264 |
motorfiets |
moto (fr.):
p. 6: Een tegenstelling tussen Nederlands-Limburg en Belgisch-Limburg:
`motto (Q013p Uikhoven)
|
motor (Duits Motorrad)
III-3-1
|
18264 |
mouw |
mouw:
mów (Q013p Uikhoven)
|
mouw
III-1-3
|
24356 |
mug |
mug:
mök (Q013p Uikhoven)
|
mug
III-4-2
|
26147 |
muilband |
tuitband:
tū.t˱bã.nt (Q013p Uikhoven)
|
Brede, ijzeren band om het uiteinde van de naaf die voorkomt dat er aarde en modder op het aseinde terechtkomt. De muilband heeft soms een rechthoekig uitgekapte opening die afgedekt wordt met een klepje. Door de opening kan men de luns uit de as trekken zodat het wiel van de as kan worden verwijderd, bijvoorbeeld wanneer de as gesmeerd moet worden. Zie ook afb. 214. [N G, 43c; N 17, 60a; JG 1a; JG 1b; Vld.; div.]
II-11
|