32467 |
onkruidvrij maken |
geden:
gē̜jǝ (Q013p Uikhoven)
|
De ruimte rondom de wissenstruiken onkruidvrij maken om de groei van de planten te bevorderen. De respondenten uit Weert (L 289) en Diepenbeek (Q 71) merken op dat er geen speciale voorbewerkingen worden uitgevoerd. [N 40, 6]
II-12
|
19267 |
onnozel persoon |
flauw klootje:
flauw klöitsje (Q013p Uikhoven),
onnozelaar:
ónnöizelèer (Q013p Uikhoven),
zebedeus:
zubbedeies (Q013p Uikhoven)
|
naïef mens || onnozelaar || snul, suffer
III-1-4
|
19278 |
onrustig |
onrustig:
ónréssig (Q013p Uikhoven)
|
onrustig
III-1-4
|
17706 |
ontlasting hebben |
afgaan:
aafgoon (Q013p Uikhoven),
grote commissie doen:
de groite kemisse doon (Q013p Uikhoven),
kakken:
kakken (Q013p Uikhoven),
schijten:
sjieten (Q013p Uikhoven)
|
ontlasting hebben [afgon, leutere, driete, zijn gevoeg doen] [N 10c (1995)]
III-1-1
|
27591 |
ontslag krijgen |
ontslag krijgen:
ontšlāx krīgǝ (Q013p Uikhoven
[(Emma)]
[Oranje-Nassau I, Oranje-Nassau III, Oranje-Nassau IV])
|
De dienst opgezegd krijgen. In "zijn boek krijgen" wordt met boek het werkboekje bedoeld dat men terugkrijgt als men ergens niet meer werkt (Vanwonterghem pag. 69). Püs in de "de püs krijgen" is een strozak in het bed of een armoedig bed (RhWB VI pag. 1227 s.v. "Püs"). Het woord wordt in deze uitdrukking overdrachtelijk gebruikt. [N 95, 999; N 95, 998; monogr.]
II-5
|
34151 |
onvruchtbare koe |
kwee:
kwē (Q013p Uikhoven)
|
In dit lemma duiden de benamingen niet alleen op een koe die bij de dekking niet is bevrucht maar ook op een rund dat halfslachtig ter wereld is gekomen dat wil zeggen half stier en half koe is. Ook tweeling-runderen zijn vaker onvruchtbaar. [N 3A, 102; N 3A, 103; N 3A, 150h; N 3A, 150i; JG 1a, 1b; A 4, 14; L 20, 14; monogr; add. uit N C]
I-11
|
23743 |
onze-lieve-vrouweplaat |
beeldje:
beleke (Q013p Uikhoven)
|
Een plaat, afbeelding van O.L.V. van Altijddurende Bijstand. [N 96B (1989)]
III-3-3
|
23647 |
onzevader |
onzevader:
onze vader (Q013p Uikhoven),
paternoster:
pater noster (Q013p Uikhoven),
vaderons:
vaderons (Q013p Uikhoven)
|
Het door de priester gezongen Pater Noster, het Onze Vader. [N 96B (1989)] || Het gebed "Onze Vader", "Pater noster"[Vadder-óns, Vadder-ónzer, noster]. [N 96B (1989)]
III-3-3
|
17592 |
oog |
oog:
ǫu̯x (Q013p Uikhoven)
|
Zie afbeelding 2.4. [JG 1a, 1b]
I-9
|
33935 |
oogkleppen |
ooglappen:
ǫu̯xlɛp (Q013p Uikhoven)
|
Nagenoeg vierkante leren kleppen die ter hoogte van de ogen aan het hoofdstel vastgemaakt zijn. De oogkleppen dwingen het paard altijd voor zich uit te kijken, en voorkomen zo dat het naast zich iets zou bemerken dat het doet schrikken. [JG 1a, 1b, 1c, 2b, 2c; N 13, 28; monogr.]
I-10
|