e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Uikhoven

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
poten planten: plā.ntǝ (Uikhoven), poten: pu̯ø̜i̯ (Uikhoven), pu̯ǫt (Uikhoven), stumpels: stø.mpǝls (Uikhoven) De kleine steuntjes die zich aan de onderkant van de berries bevinden en waarop het draagvlak van de kruiwagen kan rusten. [N 18, 99, add; JG 1a; JG 1b] || In dit lemma staan de algemene benamingen voor het planten van de pootaardappelen bijeen. [N 12, 10; N 15, 1b en 1c; JG 1a, 1b, 1c, 2c; A 20, 1a; A 23, 17d.I; Lu 1, 17d.I; Wi 43; monogr.; add. uit N 12, 15; N M, 18a en 18b] I-13, I-5
praam praam: prām (Uikhoven) Neusknijper om het paard in bedwang te houden. Een praam bestaat uit een houtje met een lus eraan, die rond de bovenlip van het paard wordt gelegd en met het houtje wordt aangedraaid. Er bestaan ook metalen neusknijpers met deze functie (zie o.a. de termen muilijzer, tandijzer en gebitijzer). [JG 1b, 1c, 2c; N 13, 85; N 33, 377 en 380; S 28; monogr.] I-10
predikant predikant (<lat.): predikant (Uikhoven) De predikant, prediker, degene die de preek houdt. [N 96B (1989)] III-3-3
preek preek: prèek (Uikhoven), sermoen (<fr.): sermoin (Uikhoven) De predikatie, de preek [preek, prèèk, preëdich?]. [N 96B (1989)] III-3-3
preekstoel preekstoel: preèkstool (Uikhoven) De preekstoel [preek-, prèèk-, predichsjtool?]. [N 96A (1989)] III-3-3
prefatie prefatie (<lat.): prefase (Uikhoven) De door de priester gezongen lofprijzing ter inleiding van de Canon, de prefatie. [N 96B (1989)] III-3-3
prei poor: paor (Uikhoven), poor (Uikhoven, ... ), pō.r (Uikhoven) [Goossens 1b (1960)] [ZND 05 (1924)] [ZND 15 (1930)] I-7
preken preken: prèken (Uikhoven), sermoenen (<fr.): sermoinen (Uikhoven) Preken, prediken [preeke, prèèke, preëdieje?]. [N 96B (1989)] III-3-3
prent(je) beeld(je): beeld(sje). (Uikhoven) Beeld(je). III-3-2
priem kleefmes: klēfmɛts (Uikhoven), priem: prēm (Uikhoven) Puntig werktuig dat bij het vlechten gebruikt wordt om openingen in het vlechtwerk te maken, zodat de opstaande wissen makkelijker in de bodem ingestoken kunnen worden. Zie ook afb. 273. [N 40, 49; monogr.] II-12