e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Uikhoven

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
uitdenken uitfingeren: cf. VD s.v. "fingeren"(<Lat.) (overg.) verdichten, verzinnen, voorwenden  oetféngéren (Uikhoven) uitvinden, bedenken III-1-4
uitdraaien, oprekken op de leest zetten: op dǝ lęjs zɛtǝn (Uikhoven), optrekken: optrękǝn (Uikhoven), uitdraaien: ūt˱drɛjǝn (Uikhoven) Het rekken van een schoen in de breedte en/of de lengte met behulp van een uitdraaileest of oprekleest of oprekmachine. [N 60, 245a; N 60, 245b] II-10
uiteenploegen vaneenploegen: vanęi̯.n[ploegen] (Uikhoven) Manier van ploegen (met een "enkele" ploeg), waarbij de voren in de richting van de zijkanten van de akker worden omgekeerd. Nadat men aan een van beide zijden de eerste voor heeft geploegd, laat men de ploeg slepend over de wendakker gaan naar de andere zijde, om daar de tweede voor te ploegen. Via de andere wendakker verplaatst men zich weer naar de overzijde. Achtereenvolgens ploegt men nu de 3e voor tegen de Ie, de 4e tegen de 2e, enz. Terwijl de sleepweg van de ploeg over de wendakkers steeds korter wordt, komen de beide voren dichter bij elkaar te liggen, totdat zij midden op de akker bij elkaar komen en daar een greppel of laagte vormen. Voor de termen aanschieten op de reen en op de reen beginnen zie men ook het lemma de eerste voor ploegen, onder C. [N 11, 48; N 11A, 121a; JG 1a + 1b; A 33, 1a + b; monogr.] I-1
uitgaanskleren goede kleren: gooi kleier (Uikhoven) De kleren die men draagt als men uit gaat. [DC 62 (1987)] III-1-3
uitkomen uitkomen: ū.tkō.mǝ (Uikhoven) Het boven de grond uitkomen van het gekiemde zaadkorreltje. [JG 1a, 1b; monogr.; add. uit S 17] I-4
uitroep bij knikkerspel eens-vergeefs: Zie tuppes.  eisvergeis (Uikhoven) Eens vergeefs": Dit moest de speler zeggen, als hij bij het knikkeren aan de beurt was, om niet uitgesloten te worden, zo hij een of andere fout maakte tegen de spelregels. III-3-2
uitschieten beginnen te schieten: bǝgenǝ tǝ šitǝ (Uikhoven), bǝgenǝ tǝ šētǝ (Uikhoven) De in bundels gebonden, gesorteerde grauwe wissen worden in het najaar met de onderzijde in water of in een modderige greppel gezet. Het ɛuitschietenɛ is het in het voorjaar uitlopen van twijgen op de geplante bussels. Het uitschieten zorgt ervoor dat de schors van de wis los gaat en eenvoudig verwijderd kan worden. De uitloper zelf wordt in Neeritter (L 321) scheut (šø̄t) genoemd.' [N 40, 25] II-12
uitspannen uitspannen: ū.tspanǝ (Uikhoven) Het paard losmaken van de kar of het werktuig waarin of waaraan het gespannen is. Bij het uitspannen uit een kar met berries worden de draagriem, de brede buikriem en de strengen losgemaakt. Vervolgens wordt het paard naar de stal geleid. [JG 1b, 2c; N 8, 98b; monogr.] I-10
uitstalling van het allerheiligste sacrament (<lat.) uitstellen: sakremènt oetstèllen (Uikhoven) Uitstalling, uitstelling van het Allerheiligste [oessjtellóng van t allerhillieg-ste?]. [N 96B (1989)] III-3-3
uitstallingstroon expositietroon: ĕkpeziesetroin (Uikhoven) De troon, de ruimte of plek boven het tabernakel waar het Allerheiligste wordt uitgesteld. [N 96A (1989)] III-3-3