26650 |
vat |
vat:
vā.t (Q013p Uikhoven
[(20 kg)]
)
|
Graanmaat. Naar gelang de streek kan de inhoud van een vat verschillen. Voor zover door de invullers opgegeven, is achter het plaatscodenummer tussen ronde haken het aantal kiloɛs vermeld.' [JG 1b; JG 1c; JG 2c; Jan 141; Coe 263; Grof 288; monogr.]
II-3
|
34466 |
vechthaan |
vechthaan:
vɛxān (Q013p Uikhoven)
|
Haan in de regel van een bijzonder ras, die afgericht wordt voor hanengevechten. Hanengevechten zijn een Haspengouwse specialiteit. [JG 1a, 1b, 1c, 2c; monogr.]
I-12
|
34269 |
vee fokken |
trekken:
trękǝ (Q013p Uikhoven)
|
Het houden van vee met als doel de vermenigvuldiging van de dieren. Objecten als "vee" en "koeien" zijn in dit lemma niet gedocumenteerd. [N Q, 10b; monogr.]
I-11
|
34268 |
vee houden |
houden:
hǫu̯ǝ (Q013p Uikhoven)
|
Het houden van vee in het algemeen. De opbjecten "vee", "beesten", "koeien" e.a. worden in dit lemma niet gedocumenteerd. [N Q, 10a]
I-11
|
34270 |
veearts |
veeart:
vēart (Q013p Uikhoven),
veterinair:
vetǝrnē̜r (Q013p Uikhoven)
|
[JG 1a, 1b; Vld.; monogr.]
I-11
|
24262 |
veer |
pluim:
ploem (Q013p Uikhoven)
|
pluim
III-4-1
|
23659 |
veertigurengebed |
veertigurengebed:
vjèèrtigoregebed (Q013p Uikhoven)
|
Het veertigurengebed: de drie dagen = veertig uur durende aanbidding van het uitgestelde Allerheiligste, gehouden b.v. tijdens de carnavalsdagen. [N 96B (1989)]
III-3-3
|
34267 |
veestapel |
vee:
vię (Q013p Uikhoven)
|
Al het vee dat op een boerenbedrijf aanwezig is. Vergelijk het lemma ''vee'' (13.11) in deze aflevering. [JG 1a, 1b]
I-11
|
34282 |
veevoer verzamelen |
kruiden:
krui̯ǝ (Q013p Uikhoven),
krūi̯ǝ (Q013p Uikhoven)
|
Het plakken, trekken, steken of snijden van veevoer. Veevoer kan bestaan uit groenvoer, rapen, gras of gewassen als lupinen en serradella. Het verzamelen van veevoer kan dus bestaan uit verschillende handelingen. Object als "groenvoer", "konijnenvoer", "gras" e.a. zijn niet gedocumenteerd. Zie ook het lemma ''knollen uittrekken'' (2.2.6) in aflevering wld I.5. [N Q, 11c; JG 1a, 1b, 1c, 2c; L 36, 65; monogr.]
I-11
|
32563 |
veevoermand |
kafmandel:
kāfmandǝl (Q013p Uikhoven)
|
Mand waarin veevoer wordt bewaard of vervoerd, of waaruit het vee te eten krijgt. [N 40, 100; N 40, 106]
II-12
|