e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Uikhoven

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
violier flier: fleer (Uikhoven), violier: fleer (Uikhoven), violeer (Uikhoven, ... ) Cheiranthus cheiri, Fr. Giroflée des murailles [ZND 15 (1930)] || Violier (Matthiola incana (L.) R.Br.). Sierplanten, meestal met langwerpige, gaafrandige bladeren; grijsachtig door de dichte beharing. De bloemen zijn verschillend gekleurd, maar niet geel, meestal paarsrood. Dik van blad en vaak met dubbele bloemen. Hau [ZND 15 (1930)] I-7, III-2-1
viool viool: fi-oil (Uikhoven) Viool. III-3-2
vis, algemeen vis: fis (Uikhoven), vösj (Uikhoven) vis III-4-2
vishengel visgarde: Sub geèrd.  vösjgeèrd (Uikhoven), Sub vis.  vösjgeèrd (Uikhoven) Hengelroede. III-3-2
visnet add. averool: averool (Uikhoven) Vierhoekig visnet overspannen met stokken en bevestigd aan een steel. III-3-2
vissen vissen: Sub snaot: Vösjen mèt geèrt en snaot.  vösjen (Uikhoven) [Vissen]. III-3-2
vissnoer snaad: Vösjen mèt geèrt en snaot.  snaot (Uikhoven) Hengelsnoer, vislijn. III-3-2
visvangmand fuik: fūk (Uikhoven) Gevlochten, fuikvormige mand waarmee vis, en dan met name paling, gevangen wordt. [N 40, 103] II-12
vlaamse gaai markolf: mĕrköf (Uikhoven) vlaamse gaai III-4-1
vlechten van de bodem bodem korven: bōjǝm kø̜rǝvǝ (Uikhoven) Het vlechten van de bodem, waarbij de tenen tussen de bodemstekken door worden gehaald. Zie ook afb. 271. [N 40, 47; monogr.] II-12