e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Uikhoven

Overzicht

Gevonden: 1949
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
boerenzwaluw, zwaluw zwalber: zwalber (Uikhoven) zwaluw III-4-1
boezem kelk: kèlk (Uikhoven) boezem, ruimte tussen de borsten [N 10c (1995)] III-1-1
bokstaan bij haasje-over bokje staan: Sub bok.  bökske stoon (Uikhoven) Op gevouwen handen van een ander staan om ergens op te klimmen. III-3-2
bonnet bonnet (<oudfr.): bonnet (Uikhoven) De bonnet van de priester. [N 96B (1989)] III-3-3
boog boog: bǭx (Uikhoven) Gebogen holronde overdekking van een muuropening. Bogen worden vooral toegepast bij overspanningen die groter zijn dan 1 meter of bij zware belasting. Zie ook afb. 52. Met het woordtype 'segmentboog' wordt een boog in de vorm van een cirkelsegment aangeduid. De woordtypen 'strekboog', 'strek' en 'scheitrechte boog' worden gebruikt voor een boog met een horizontale welflijn. In L 290 en L 291 werd een halfronde boog zonder ramen vaak als ontluchting in de gevels van schuren of stallen aangebracht. Men noemde dit: 'een halve maan' ('ǝn halǝf mǭn'). In Q 121 werd in het midden van de boog dikwijls een ornament of kijlvormige gevelsteen geplaatst. Zie ook het lemma 'Sluitsteen'. [N 32, 16a; N 32, 17a; N 4A, 40a; monogr.] II-9
boom (alg.) boom: boum (Uikhoven) boom III-4-3
boon, algemeen boon: boin (Uikhoven), buǝn (Uikhoven) boon || Phaseolus L. Zoals bij de erwt gaat ook hier het lemma met de algemene benaming vooraf aan de namen van specifieke soorten. Enkelvouden en meervouden zijn apart gehouden. [JG 1a, 1b, 1c; L 1, a-m; L 1u, 21; L 8, 84; L 22, 3a; S 4; Wi 14; monogr.; add. uit N P, 23] I-5, I-7
borst borst: bǫrs (Uikhoven) Zie afbeelding 2.19. [JG, 1b; N 8, 32.2] I-9
borstelwerk borstelwerk: bø̄rstǝlwęrǝk (Uikhoven) Wijze van voegen waarbij het oppervlak van de voeg een ruwe structuur vertoont. De voeg wordt daartoe eerst met mortel meer dan volgezet, vervolgens met de zijkant van de voegspijker gelijk met de voorkant van de steen afgestreken en tot slot met een borstel afgeborsteld. Voegen die op deze wijze waren gemaakt werden in Q 83 'Hollandse voegen' genoemd. Ze waren volgens de zegsman slecht van kwaliteit. [N 32, 34c; monogr.] II-9
borsten melkerij: mèlkeri-j (Uikhoven), memmen: mĕmmen (Uikhoven), tetten: tètten (Uikhoven) borsten van de vrouw [mamme, memme, tette, tiete] [N 10c (1995)] III-1-1