e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Uikhoven

Overzicht

Gevonden: 1949
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
zijpad zijgang: zi-jgang (Uikhoven), zi-jgank (Uikhoven) Elk van beide zijgangen [zijpad?]. [N 96A (1989)] III-3-3
zijstukken van het raam welbrakken: wɛlbrakǝ (Uikhoven) De beide korte delen van het raamwerk, waarin de as van de rol bevestigd is. [JG 2c; JG 1b add.; N 11A, 184d + 185c; div.; monogr.] I-2
zijwand schutsel: (mv)  šøtsǝls (Uikhoven) Elk van de zijkanten van een kar, wagen of kruiwagenbak. Herhaaldelijk worden in het materiaal speciaal de zijkanten van een hoogkar vermeld, die afgenomen kunnen worden. De zijwanden van de slagkar, die samen met de voorwand een vast geheel vormen, krijgen vaak geen aparte naam. De zijplanken zijn horizontale planken die tegen verticale rongen staan en waarop verhoogsels gezet kunnen worden. De woordtypes kist, mouw, komp en korf, die thans "elk van de twee zijwanden" betekenen, zijn oorspronkelijk termen voor de kar- of wagenbak als geheel. De benamingen voor dit geheel worden behandeld in het lemma bak. De meer specifieke benamingen voor de zijwanden van de kruiwagen worden onder het betreffende lemma behandeld. [N 17, 30a + 40 + 46a + add; N G, 53c + 60 a-b; JG 1a; JG 1b; JG 1c; JG 1d; JG 2a; JG 2b; JG 2c; A 26, 2b; Lu 4, 2b; monogr.] I-13
zilvervisje boekenworm: bokewörm (Uikhoven) zilvervisje: Hoe heet het zilverkleurige glanzende insect dat in huis op donkere, vochtige plaatsen voorkomt en leeft van papier, enz. Het is heel snel en lijkt zich voort te bewegen als een vis in het water (--, suikergast, boekworm). [N100 (1997)] III-4-2
zingen zingen: Sub "Sterke werkwoorden".  zèngen (Uikhoven) Zingen. III-3-2
zitvlak van een broek boksenbodem: ss. sub boks.  bóksebójem (Uikhoven) [bodem v. broek] III-1-3
zomerkleren zomerkleren: zomerkleier (Uikhoven) Zomerkleren. [DC 62 (1987)] III-1-3
zondagse kleren zondagskleren: zondeskleier (Uikhoven) De kleren die men s zondags draagt. [DC 62 (1987)] III-1-3
zool lap: lap (Uikhoven) Ondervlak van schoeisel, dat deel waarop men loopt. [N 60, 76; N 60, 233a] II-10
zool van een schoen lap: lap (Uikhoven) De zool van een schoen in het algemeen (welke soorten?) [N 60 (1973)] III-1-3