23519 |
de mis doen |
mis doen:
mès doon (Q013p Uikhoven)
|
De mis doen, opdragen. [N 96B (1989)]
III-3-3
|
23521 |
de mis plechtig doen (de plechtige mis doen) |
plechtige mis doen:
plechtige mès doon (Q013p Uikhoven)
|
De mis plechtig opdragen, celebreren. [N 96B (1989)]
III-3-3
|
23686 |
de missie preken |
missie (<fr.) preken:
missie prèeken (Q013p Uikhoven)
|
De missie preken. [N 96B (1989)]
III-3-3
|
23694 |
de portiuncula-aflaat verdienen |
aflaat beden:
aafloat bèejen (Q013p Uikhoven)
|
De kerk in- en uitgaan bij het bidden van de toties-qoties-aflaat. Dat kon men doen: a)op het Portiuncula-feest, b)op het feest van O.L. Vrouw van de Rozenkrans (7 oktober) en c)in de namiddag en avond van Allerheiligen en op de dag van Allerzielen. [pars [N 96B (1989)]
III-3-3
|
23723 |
de rozenkrans bidden bij een overledene |
drie rozenkrans beden:
dri-j roizekrens bèeje (Q013p Uikhoven)
|
De Rozenkrans (= 3 Rozenhoedjes) bidden bij een overledene. [N 96B (1989)]
III-3-3
|
34273 |
de stal uitmesten |
mesten:
męstǝ (Q013p Uikhoven),
uitmesten:
ū.tmęstǝ (Q013p Uikhoven)
|
De stal of mestgoot van mest ontdoen. Objecten "stal", "mestgoot" en "mest" zijn niet gedocumenteerd. [N 11, 14; N 5A II, 50a; A 9, 26; JG 1a, 1b, 1c, 1d, 2c; monogr.]
I-11
|
32514 |
de wand volvlechten |
afkorven:
afkø̜rǝvǝ (Q013p Uikhoven),
opkorven:
ǫpkø̜rǝvǝ (Q013p Uikhoven)
|
De zijkanten van de mand met wissen verder volvlechten. [N 40, 62]
II-12
|
34344 |
de zeug naar de beer brengen |
drijven:
drī.vǝ (Q013p Uikhoven)
|
De zeug laten dekken door de beer, het mannelijk varken. [N 19, 30; JG 1a, 1b, 2c; N 76, add.; monogr.]
I-12
|
24407 |
dekken |
springen:
spręŋǝ (Q013p Uikhoven, ...
Q013p Uikhoven),
sprɛŋǝ (Q013p Uikhoven)
|
Het bevruchten van de koe door de stier. [JG 1a, 1b] || Het bevruchten van het vrouwelijk varken door het mannelijk varken. [N 19, 30; JG 1a, 1b, 1c, 2c; A 43, 20b; monogr.] || Het dekken van het vrouwelijk schaap door de ram. [N 77, 34; N 77, 33; JG 1a, 1b]
I-11, I-12
|
34253 |
deksel van de karnton |
schijf:
šīf (Q013p Uikhoven)
|
Deksel met een opening voor de karnstaf. [A 7, 21; JG 1a, 1b; Ge 22, 38; N 12, add.]
I-11
|