e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Uikhoven

Overzicht

Gevonden: 1949
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
hoeksteen hoeksteen: hōkstęjn (Uikhoven) Metselsteen die wordt gebruikt op de hoeken van metselwerk. Volgens de invuller uit L 210 is de maat van de hoeksteen afhankelijk van het soort metselverband. Het kan een hele steen zijn, maar meestal is het een 'drieklezoor', driekwart van een metselsteen. Zie ook het lemma 'Drieklezoor' in wld ii.8, pag. 74. [N 31, 9c] II-9
hoepel reep: Sub reep.  reip (Uikhoven) [Hoepel]. III-3-2
hoepelen repen: Sub reep: De jóngens zin aan t reipen oppe straot.  reipe (Uikhoven) Spelen met de hoepel. III-3-2
hoeveelheid halmen voor een halve schoof opper: ø̜pǝr (Uikhoven) In het zuiden van Belgisch Limburg waar met de zicht wordt gemaaid kent men het begrip "ongebonden halve graanschoof"; de maaier haalt met één keer inkappen en uitwinnen de hoeveelheid halmen voor een halve schoof bijeen. In de rest van het onderzoeksgebied komt het begrip niet voor. Zie ook de algemene toelichting bij deze paragraaf en kaart 19. [JG 1a, 1b, 1c, 2c; Goossens 1963, krt. 29; monogr.] I-4
hoge hoed buis: buus (Uikhoven) buis: hoge hoed, sjapo III-1-3
hoge hoed bij begrafenis buis: buus (Uikhoven) hoge hoed III-2-2
hoge schoen met elastieken tussenstukken gomelastiek: Van Dale: gomelastiek?  gomelastiek (Uikhoven) gomelastiek (fr.): schoen zonder veters, sluitend met elastiek III-1-3
holronde voegspijker halfrond voegijzer: āfront ˲vōx˱īzǝr (Uikhoven) Voegspijker waarvan het blad een ronde doorsnede heeft. Werken met de holronde voegspijker leverde volgens de zegsman uit L 382 hol voegwerk op, volgens de invullers uit Q 95a en Q 121 ronde voegen. Zie voor het woordtype 'pannenstrijker' (Q 111) ook het lemma 'Pannenstrijker'. [N 32, 33b; monogr.] II-9
hom melk: melk (Uikhoven) hom, mann. viszaad III-4-2
hommel hommel: hómmel (Uikhoven) hommel III-4-2