18259 |
jak |
kazavek:
zie casaquin.
kazavek (Q013p Uikhoven)
|
vrouwenjak met mouwen
III-1-3
|
18193 |
jas: algemeen |
jas:
jas (Q013p Uikhoven)
|
jas
III-1-3
|
18326 |
jasschort |
mantelscholk:
ss. sub schort.
mantelsjolk (Q013p Uikhoven)
|
schort die het lichaam heel omkleedt
III-1-3
|
20405 |
jeugd, jongelieden |
jongelui:
jónglu-j (Q013p Uikhoven)
|
jongelui
III-2-2
|
20310 |
jong (bn.) |
jong:
jónk (Q013p Uikhoven)
|
jong (bn)
III-2-2
|
21914 |
jong dat pas kan vliegen |
vlug:
vløͅk (Q013p Uikhoven)
|
Vlug jong. [Goossens 1b (1960)]
III-3-2
|
22027 |
jong dat pluimen begint te krijgen |
duivelshaar:
dy.vəlsōͅr (Q013p Uikhoven)
|
Jong dat pluimen begint te krijgen. [Goossens 1b (1960)]
III-3-2
|
34314 |
jong varken |
bag:
bak (Q013p Uikhoven),
baggen (mv.):
bage (Q013p Uikhoven)
|
Jong varken in het algemeen. [N 19, 3; N C, add.; L 1a-m; L 3, 2b; L 37, 49a; NE I.12; NE 2.I.9; JG 1a, 1b, 2c; AGV KI; S 3; RND 46 en 84; Vld.; Wi 51; Gwn 5, 12; monogr.]
I-12
|
21910 |
jonge duif |
pieper:
Klanknabootsing.
pieper (Q013p Uikhoven)
|
Jonge duif.
III-3-2
|
34481 |
jonge kip |
pul:
pøl (Q013p Uikhoven)
|
Bedoeld wordt de jonge kip die bijna aan de leg is of net legt. [N 19, 40d; R 14, 23b; R 3, 39; A6, 1b; JG 1a, 1b; L 1a-m; Gwn; Vld.; S 27, add.; monogr.]
I-12
|