e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Uikhoven

Overzicht

Gevonden: 1949
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
lof lof: lof (Uikhoven) Het lof, de kerkdienst met uitstelling van het Allerheiligste, gehouden op zondagmiddag, soms op zaterdagavond [lof, laof, zeëje?]. [N 96B (1989)] III-3-3
lof met processie lof met processie (<lat.) over het kerkhof: lof met persesse euver het kerkhof (Uikhoven) Lof met processie (rondom de kerk of over het kerkplein of kerkhof) op de eerste zondag van de maand. [N 96B (1989)] III-3-3
loketten slabben: slabǝn (Uikhoven) Trapeziumvormige loden stroken die gebruikt worden voor het waterdicht afdekken van de naad tussen een opgaande muur of schoorsteen en een hellend dakvlak. De loketten worden reeds tijdens het metselwerk in de voegen van de muur of schoorsteen aangebracht. Zie ook afb. 86. [N 64, 102e; N 64, 152a; N 64, 157a; N 32, 48b] II-9
lopen lopen: lǫu̯.pǝ (Uikhoven) Uit de gevraagde toelichting en bij vraag N 8, 82 blijkt dat gaan de betekenis van "stappen", "stapvoets gaan" heeft, lopen die van "snel lopen" of "draven". [JG, 1b; N 8, 81a en 82] I-9
loterij loterij: Sub loten.  loteri-j (Uikhoven) [Loterij]. III-3-2
lui lui: lui (Uikhoven) lui III-1-4
luiden luiden: loeien (Uikhoven) Luiden [luuje, lujje, loewe?]. [N 96A (1989)] III-3-3
luieren luieriken: luieriken (Uikhoven) luieren III-1-4
luiermand kindskorf: kentškø̜rf (Uikhoven), kindsjkörf (Uikhoven) luiermand || Uit witte wissen of buffwissen vervaardigde wasmand voor kinderkleertjes, en dan met name voor luiers. [N 40, 107; N 40, 108; monogr.] II-12, III-2-2
luilak duimendraaier: doemendrĕ-jer (Uikhoven), faulenzer (du.): voelĕnzer (Uikhoven), luie lapzwans: luie lapswans (Uikhoven), luie schelm: luie sjélm (Uikhoven) ledigganger, luiaard || luiaard, nietsnut || luierik III-1-4