e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=P121p plaats=Ulbeek

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
puthaak putstaak: peͅtstāk (Ulbeek), pɛtstāk (Ulbeek), staak: stāk (Ulbeek) [ZND 32 (1939)] I-7
putzwengel putsikse: pɛtseksə (Ulbeek), wip: wep (Ulbeek) [ZND 32 (1939)] I-7
raapzaadolie raapsmout: rǫpsmā.t (Ulbeek) De olie die uit raapzaad wordt geslagen. Zie de toelichting bij het lemma Koolzaadolie. Bomolie is de olie die uit de eerste slagen van de molen wordt verkregen; ze is van goede kwalitetit en wordt als slaolie gebruikt. Bij de typen lijzend, lijzendsmout en lijzentesmout is uitdrukkelijk opgemerkt dat het om raapolie gaat. Bij de opgave raapzaad is uitdrukkelijk opgemerkt dat het om olie gaat. [JG 1a, 1b; monogr.] I-5
raar, vreemd aardig: ook materiaal znd 19a, 003  oadig (Ulbeek) zonderling, vreemd [ZND 01 (1922)] III-1-4
radijs radijsje: radeske (Ulbeek) [ZND 41 (1943)] I-7
radmaker ramaker: rāmeǝkǝr (Ulbeek), rǭmǭkǝr (Ulbeek) Vakman die gespecialiseerd is in het maken van houten wielen voor karren en wagens. Reparaties aan de houten wielen konden niet alleen door de wagenmaker, maar ook door de timmerman/schrijnwerker worden uitgevoerd. Zegslieden uit de volgende plaatsen gaven dit antwoord: Paal (K 357), Neerpelt (L 312), Overpelt (L 314), Kaulille (L 316), Neeroeteren (L 368), Maaseik (L 372), Opoeteren (L 415), Meldert (P 45), Duras (P 115), Ulbeek (P 121), Hoepertingen (P 188), Waasmont (P 211), Veldwezelt (Q 91), ɛs-Herenelderen (Q 168). De metalen onderdelen voor de kar- en wagenwielen, zoals de wielbanden en de asbus werden vaak door de lokale smid geleverd. Hij voerde daar ook reparaties aan uit. Dit laatste was volgens informatie van de zegslieden het geval in Heppen (K 316), Beringen (K 358), Neerpelt (L 312), Bocholt (L 317), Gruitrode (L 366), Neerglabbeek (L 367), Ulbeek (P 121), Sint-Truiden (P 176), Hasselt (Q 2), Genk (Q 3) en Neerharen (Q 96c). Zie verder ook de paragraaf over de vaktaal van de karsmid in wld II.11, pag. 128-139.' [N G, 1b; N G, 2; L 34, 18; monogr.] II-12
rafel kettel: eerste e is scherp  kettəls (Ulbeek) Rafels. Hoe noemt men de rafels die afhangen aan zeer versleten kleren ? [ZND 41 (1943)] III-1-3
rails rails (<eng.): rels (Ulbeek) rails [ZND 41 (1943)] III-3-1
rammelaar mannetje: mɛnəkə (Ulbeek), rijder: rēͅər (Ulbeek) rammelaar, mannetje konijn [Goossens 1b (1960)] III-2-1
rammenas rammenas: rammenas (Ulbeek) [ZND 41 (1943)] I-7