e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Ulbeek

Overzicht

Gevonden: 1870
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
laster kwaadsprekerij: ook materiaal znd 30, 01  kôêoudsprekerij (Ulbeek), laster: ook materiaal znd 30, 01  laəster (Ulbeek) laster [ZND 01 (1922)] III-1-4
lastig (werken) lastig: ook materiaal znd 30, 02  lêstig (Ulbeek), lɛstiəg (Ulbeek) lastig [ZND 01 (1922)] III-1-4
laten laten: loete (Ulbeek), loeôten (Ulbeek), loəte (Ulbeek) laten [ZND 25 (1937)], [ZND 46 (1946)] III-1-2
lauw lauw: loow wetter (Ulbeek) Lauw. Lauw water [ZND 37 (1941)] III-4-4
leeftijd, ouderdom ouderdom: aderdom (Ulbeek) ouderdom; op zijn ouderdom [ZND 40 (1942)] III-2-2
leeg, gezegd van een noot loos: verzamelfiche ook mat. van ZND 1 (a-m)  loos nêût (Ulbeek) loze noot [ZND 30 (1939)] III-2-3
leeg, niets bevattend leeg: leeg (Ulbeek) Leeg. Mijn glas is ledig [ZND 37 (1941)] III-4-4
leegloper leegloper: ook materiaal znd 30, 4  leegleuper (Ulbeek), leegloəper (Ulbeek) leegloper [ZND 01 (1922)] III-1-4
leep, doortrapt uitgeslapen: dieə is outgesloəpe (Ulbeek) doortrapte kerel [ZND 30 (1939)] III-1-4
leest leest: les (Ulbeek), lis (Ulbeek) De pasvorm, meestal van beukenhout, waaraan men de schoenen maakt. "De leest waarop de schoen gemaakt wordt, moet als het ware net een afgietsel zijn van de voet, en voor wat de stand aangaat, geschikt zijn volgens de hoogte der hiel waarvoor hij zal gebruikt worden" (Dierick, pag. 7). [N 60, 185a; N 60, 244a; L 1a-m; L 30, 8; S; monogr.] II-10