22230 |
tijdverdrijf |
tijdpassering:
tijtpassieəring (P121p Ulbeek),
tijdverdrijf:
tijdverdrijf (P121p Ulbeek, ...
P121p Ulbeek)
|
Duivenhouden is een ... (iets dat gedaan wordt om de tijd te korten). [ZND 28 (1938)]
III-3-2
|
27253 |
timmerman |
schrijnwerker:
schrijnwerker (P121p Ulbeek)
|
Ambachtsman die het timmeren als beroep uitoefent. Tot zijn werkzaamheden behoren het vervaardigen van dakconstructies en balklagen in huizen en het maken van trappen, kozijnen, ramen en deuren. Als aanduiding voor de vakman wordt zowel de benaming timmerman als schrijn(en)werker gebruikt. Schrijnwerker is meer verspreid in Belgisch Limburg, schrijnenwerker in het zuiden van Nederlands Limburg. Wanneer er een onderscheid tussen timmerman en schrijn(en)werker wordt gemaakt, dan duidt de eerste term eerder een vakman aan die timmerwerk in de bouw verricht. Dit is onder meer het geval in Ottersum (L 163), Posterholt (L 387), Geulle (Q 18) en Bilzen (Q 83). De schrijnwerker richt zich dan vooral op het maken van trappen, deuren en ramen. Het woordtype schrijner, dat in het zuidoostelijke deel van het gebied gebruikelijk is, is een algemene benaming voor de timmerman. De vakman die timmerwerk op de bouw verricht, wordt daar ɛbouwschrijnerɛ genoemd.' [N 55, 164a; N 55, 165; RND 6; L 34, 19a; L B1, 115; monogr.]
II-12
|
24255 |
tochtig |
rits:
rets (P121p Ulbeek)
|
Geslachtsdrift vertonend, gezegd van het vrouwelijk schaap. [N 19, 70a; N C, 4b; JG 1a, 1b, 1c, 2c; monogr.]
I-12
|
21565 |
toegangsprijs |
entree (<fr.):
d⁄n entree is une frank (P121p Ulbeek)
|
De toegangsprijs is een frank. [ZND 36 (1941)]
III-3-1
|
33594 |
tomaat |
tomaat:
tomat (P121p Ulbeek),
tomatə (P121p Ulbeek),
təmat (P121p Ulbeek)
|
[ZND 34 (1940)]tomaten (pl) [Goossens 1b (1960)]
I-7
|
17620 |
tong |
tong:
z`n toeng is aangeloae (P121p Ulbeek),
zijn toeng is ōāngela-wen (P121p Ulbeek)
|
Zijn tong is aangeladen [ZND 32 (1939)]
III-1-1
|
23300 |
torenuurwerk |
horloge (fr.):
de slinger van de horloge (P121p Ulbeek)
|
De klepel van de klok. [ZND 28 (1938)]
III-3-3
|
23159 |
touwtjespringen |
koordjespringen:
/
kuutje sprengen (P121p Ulbeek),
kèutje sprenge (P121p Ulbeek)
|
/ [SND (2006)] || koordje springen [SND (2006)]
III-3-2
|
19809 |
trapleuning |
leuning:
lø̄neŋ (P121p Ulbeek)
|
Geprofileerde lijst die bij het op- en afgaan van de trap als steun kan worden gebruikt. De trapleuning wordt boven de buitenboom tegen de muur aangebracht of boven de binnenboom op balusters bevestigd. [N 55, 136; Wi 13b; L 12, 6; L 37, 31; monogr.]
II-9
|
32619 |
trechter op de gierton |
trechter:
trɛ̄.xtǝr (P121p Ulbeek)
|
In het spongat van de oude houten gierton werd een trechter geplaatst. Langs deze trechter goot men de gier met een emmer de ton in. Bij het vervoer van de gier werd de trechter vaak afgedekt met een oude jutezak. [N 18, 123; N 11A, 53c; JG 1a + 1b; monogr.]
I-1
|