18205 |
kraag |
kraag:
kraog (P121p Ulbeek, ...
P121p Ulbeek),
kroag (P121p Ulbeek)
|
kraag [ZND 28 (1938)]
III-1-3
|
32621 |
kraan van de metalen gierton |
kraan:
krǭǝ.n (P121p Ulbeek)
|
De kraan van de zinken gierton bestaat uit een korte, met een schuif of klep te sluiten buis, die van achteren voorzien is van of zich voortzet in een schuine of opgebogen lip of plaat. Als de kraan geopend is, stroomt de gier uit de ton tegen deze lip op waardoor zij zich in een wijde boog verspreidt. De in dit lemma opgenomen termen hebben achtereenvolgens betrekking op de kraan, het sluitstuk als geheel, het gierverspreidend onderdeel daarvan en de schuif of klep waarmee de kraan geopend en gesloten wordt. [JG 1a + 1b; N P, 6; N 11A, 54c; monogr.]
I-1
|
24196 |
kraanvogel |
krienekraan:
krienekraen (P121p Ulbeek)
|
kraanvogel [ZND 01 (1922)]
III-4-1
|
21342 |
krant |
gazet (<fr.):
gezet (P121p Ulbeek)
|
krant [ZND 17 (1935)]
III-3-1
|
25034 |
krassen |
kretsen:
kretse (P121p Ulbeek),
schrabben:
schrabben (P121p Ulbeek),
trekken:
treəkken (P121p Ulbeek)
|
krassen [ZND 01 (1922)]
III-4-4
|
21031 |
kreeft |
krab:
ook in ZND 28, 048
krab (P121p Ulbeek),
kreeft:
ook in ZND 28, 048
kref (P121p Ulbeek)
|
kreeft [ZND 01 (1922)]
III-2-3
|
20707 |
krentenbrood |
krentenmik:
verzamelfiche ook mat. van ZND 1 (a-m)
kreentemik (P121p Ulbeek),
kreintemik (P121p Ulbeek)
|
krentenbrood [ZND 28 (1938)]
III-2-3
|
18223 |
kreukelen |
trekken:
het kleed trikt (plooien) (P121p Ulbeek)
|
Hoe noemt men het wanneer een kleed dat niet past, zich in plooien zet ? [ZND 32 (1939)]
III-1-3
|
17994 |
kreunen van de pijn |
keken:
kekt (P121p Ulbeek),
krenselen:
krinselt (P121p Ulbeek),
kreunen:
kreunt (P121p Ulbeek)
|
hij kreunt van de pijn [ZND 28 (1938)]
III-1-2
|
33831 |
kribbebijter |
kribbijter:
krebē̜ǝ.tǝr (P121p Ulbeek)
|
Nerveus paard dat met de snijtanden in de kribbe of op een ander hard voorwerp bijt, de lucht hoorbaar naar binnen zuigt en kreunt. Dit leidt dikwijls tot indigestie. Een kribbebijter is te herkennen aan de sterke afslijting van de wrijfvlakken, vooral aan de voorrand der snijtanden. Een kribbebijter zuigt wel lucht op; het woord is echter geen synoniem van windzuiger (4.4.5). [JG 1a, 1b; A 48A, 41b; N 8, 62o en 84f; add. uit N 52]
I-9
|