24201 |
kwartel |
kwakkel:
kwakkel (P121p Ulbeek)
|
kwartel [ZND 29 (1938)]
III-4-1
|
24880 |
kweek |
hondsgras:
hǫnsgraǝs (P121p Ulbeek),
pettem:
pętǝm (P121p Ulbeek),
pettemen:
petteme (P121p Ulbeek),
pɛtǝmǝ (P121p Ulbeek)
|
Elymus repens (L.) Gould Zeer algemeen voorkomend hardnekkig onkruid op gras- en bouwland en op akkerranden, dat er grasachtig uitziet met een rechtopstaande aar en donker- tot grijsgroen blad. Het bloeit van juni tot augustus. De lengte varieert van 30 tot 120 cm. Het is een lastig kruipend onkruid met veel onderaardse wortelstokken, die wel als veevoeder gebruikt worden. De boer verwijdert het met de eg uit de akker. Deze plant is ook wel bekend onder de oude naam kweekgras of tarwegras (Triticum repens L.). Zie in verband met de vele puin-opgaven de speciale bibliografie onder Goossens 1985; 1987 en 1988, 109-126. [N 11, 71; JG 1a, 1b, 2c; A 27, 24b; A 28, 10; A 29, 6 en 9; A 33, 17; L 34, 52; L 48, 18; Lu 2, 18; Lu 4, 9; S 20; monogr.; add. uit N 11, 70, 72, 80a en 88] || kweekgras (Agropyrum repens) [Lk 04 (1953)]
I-5, III-4-3
|
33552 |
kweepeer |
kweekpeer:
kweekpeer (P121p Ulbeek),
kweekpi-er (P121p Ulbeek)
|
[ZND 29 (1938)]
I-7
|
19105 |
kwezel |
kwezel:
wa één kweezel (P121p Ulbeek),
wa-en kweiəzel (P121p Ulbeek),
waan kwezel (P121p Ulbeek)
|
Wat een kwezel! [ZND 29 (1938)]
III-3-3
|
19980 |
kwispelstaarten |
be zijn staartje houwen:
bè ze stetje huwe (P121p Ulbeek),
kwispelen:
kwiespele (P121p Ulbeek)
|
kwispelstaarten [ZND 29 (1938)]
III-2-1
|
24925 |
laag grond |
laag:
laog (P121p Ulbeek),
loag (P121p Ulbeek),
loog (P121p Ulbeek)
|
laag (znw.) [ZND 29 (1938)]
III-4-4
|
33081 |
laag schoven op de wagen |
laag:
luǫx (P121p Ulbeek)
|
Zie de toelichting bij het lemma ''tasser op de wagen'' (5.1.5). Voorkop is de laag op de naar voren uitstekende ladder boven het paard. [N 15, 42; JG 1a, 1b, 1c, 2c; monogr.]
I-4
|
33699 |
laagte in het landschap |
del:
dęl (P121p Ulbeek),
laagte:
lēxtǝ (P121p Ulbeek),
vallei:
vallei (P121p Ulbeek)
|
Een laagte in het landschap in het algemeen. Vergelijk ook lemma 1.2.8 ɛlaagte in een akkerɛ.' [L 29, 30; Wi 11; A 10, 4; S 20]
I-8
|
18215 |
laars (alg.) |
bot:
-> e paor botte.
bot (P121p Ulbeek)
|
Laars, een paar laarzen (hoge laars met schoen eraan vast) [ZND 37 (1941)]
III-1-3
|
34581 |
ladderboom |
balk:
(mv)
ba.lǝkǝ (P121p Ulbeek)
|
Elk van de twee balken van een zijladder waartussen zich de sporten bevinden. [JG 1a; JG 1b]
I-13
|