e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=Q097p plaats=Ulestraten

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
spaken van het drijfwiel speken: špęjkǝ (Ulestraten) [N 34, B8; N 34, B9] II-7
spanlat van de spanzaag spanlatje: španlɛtšǝ (Ulestraten) Latje waarmee het spantouw aangedraaid wordt om de zaag op te spannen. Om te voorkomen dat het touw ontspant, zet men het latje vast achter de spanregel. Zie ook afb. 18. [N 53, 8b; N I, 1b; monogr.] II-12
spannen spannen: sjpanne (Ulestraten) spannen [SGV (1914)] III-1-2
spanstokje trekpaal: trękpǭl (Ulestraten), trɛkpǭl (Ulestraten) Stok of paaltje in de afrasteringsdraad waarmee men die draad spant. [N 14, 65] I-8
spantouw van de spanzaag spankoord: špankǭrt (Ulestraten) Het touw aan de bovenzijde van het spanzaagraam waarmee de spanzaagarmen en het zaagblad worden opgespannen. Zie ook afb. 18. [N 53, 8a; N I, 1a; monogr.] II-12
spartelen spartelen: sjpartele (Ulestraten) spartelen [SGV (1914)] III-1-2
spatader spatader: sjpatoar (Ulestraten) spatader [SGV (1914)] III-1-2
spatten pritsen: pritsje (Ulestraten) spatten [SGV (1914)] III-4-4
speciebord palet: palęt (Ulestraten) Rechthoekig plankje met aan de onderzijde een handvat, van waaraf men de specie tegen de muur strijkt of in de voegen drukt. Zie ook afb. 87. De 'sperwer' bestaat uit een houten draagvlak dat is gemonteerd op een houten steel die naar onderen toe breder uitloopt en zo is uitgehold dat men hem op een knie kan zetten. Het draagvlak is bestemd voor de specie waarmee het plafond werd bepleisterd. De 'sperwer' werd in Q 121 ook 'pleisterstoel' genoemd (Lochtman, pag. 22). [N 30, 10; N 30, 9; monogr.] II-9
speculaas speculatie: sjpekelaasje (Ulestraten) speculaas [N 29 (1967)] III-2-3