id | Begrip | Trefwoord: dialectopgave (plaats) | Omschrijving |
---|---|---|---|
34511 | pokken en difterie | difterie: difterie (Ulestraten) | Pokken en difterie, variola avium en diphteria avium, zijn twee namen voor dezelfde pluimveeziekte, veroorzaakt door een virus. Het is een ziekte van de huid: oogleden, kam en lellen, en van de slijmvliezen: keelholte en strottenhoofd. Uitwendig ziet men wratachtige zweren en inwendig gele, eveneens wratachtige etterpunten. [N 19, 64] I-12 |
19482 | pollepel | pollepel: pollepel (Ulestraten) | lepel, metalen ~; inventarisatie benamingen; betekenis/uitspraak [N 20 (zj)] III-2-1 |
18292 | polsmof | mofje: mufkes (Ulestraten), stuik: vgl. Van Dale (DN): Stauche, (pols)mof sjtoeke (Ulestraten) | polsmof, kort gebreid kledingstuk ter verwarming van pols en hand [sjtoek, polsmof, handmufke, armmufke, molleke, moefke] [N 23 (1964)] III-1-3 |
18504 | pompon van een muts | floche (fr.): floes (Ulestraten) | pluim van een muts [floes] [N 25 (1964)] III-1-3 |
21536 | ponder | ponder: weegt ruw en onbetrouwbaar op de duur door uitlempen van de veer. punjer (Ulestraten) | Weeginstrument met trekveerwerking. [N 18 (1962)] III-3-1 |
19474 | pook | kachelijzer: kaxəlīzərə (Ulestraten), stovenijzer: štōvə-īzərə (Ulestraten) | pook [SGV (1914)] III-2-1 |
19957 | poort | poort: pōrt (Ulestraten) | Opgenomen zijn de benamingen die de poort in het algemeen. Zie ook de lemmata "stalpoort, staldeur" (2.1.3) en "schuurpoort" (3.1.2). Zie de afbeeldingen 22, (a) ronde poort; 23, (b) rechthoekige poort; en 24, (c) details van de poort. In de toegevoegde klankkaart zijn de lengte van klinker en de gevallen van pseudo-klankverschuiving van de slot-t aangegeven. Zie afbeelding 18. [N 7, 48a; JG 1a, 1b; A 10, 7a en 7b; L A2, 286; L 5, 56; L 12, 5; R (s] I-6 |
33172 | pootgoed, pootaardappelen | plantgoed: pla.nt˲gōt (Ulestraten), pootgoed: pōt˲gōt (Ulestraten) | Mooie aardappelen worden apart gehouden om in het volgend seizoen gepoot te worden, als pootaardappelen. Pootaardappelen mogen niet te groot en niet te klein zijnen er mogen veel ogen in zitten. Ze worden op een koele plaats, in de kelder, bewaard. Voor de fonetische documentatie van de woordtypen voor aardappel, zie het lemma Aardappel. [N M, 15; JG 1a; L 40, 55; monogr.; add. uit N M, 22] I-5 |
17953 | pootjebaden | baden: baje (Ulestraten), plasjes lopen: pletsjkes loupe (Ulestraten), platsen: platsje (Ulestraten), poeltjes lopen: peulkes loupe (Ulestraten) | lopen: met blote voeten door plassen lopen [polse, dokkele, baden] [N 10 (1961)] III-1-2 |
34174 | pootjesblaas | tweede waterblaas: twīǝdǝ wātǝrblǭs (Ulestraten) | De tweede blaas waarin de voorpoten van het kalf zitten. [N 3A, 52b] I-11 |