e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Ulestraten

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
pronkveer op een hoed veertje: vaerke (Ulestraten) pronkveer op een hoed [N 25 (1964)] III-1-3
proosten klinken: klinkə (Ulestraten) proosten; Hoe noemt U: De glazen tegen elkaar aanstoten als teken dat men elkaar veel goeds toewenst (knutsen, klinken, proosten) [N 80 (1980)] III-2-3
proppenschieter klambus: klambös (Ulestraten), klapbus: klabös (Ulestraten), klapbös (Ulestraten), kraketoet: kraketuut (Ulestraten) Klakkebus (speelgoed gemaakt van vlierehout om proppen mee weg te schieten) [knaptoet, kraaktuut, proppesjeeter, klambös]. [N 06 (1960)] III-3-2
provisiekast, etenskast schap: šāp (Ulestraten) voorraad- of provisiekast [N 05A (1964)] III-2-1
pruimen pruimen: proemə (Ulestraten), sjieken: sjikkə (Ulestraten) pruimen; Hoe noemt U: Tabak kauwen (pruimen, sikken, sjikken) [N 80 (1980)] III-2-3
pruttelen lurken: lurkə (Ulestraten) Hoe noemt U: Snurkende geluiden maken, gezegd van een pijp (smierken, lurken) [N 80 (1980)] III-2-3
pudding pudding: pudding (Ulestraten) Pudding (bodding, podding?) [N 16 (1962)] III-2-3
puistjes brobbels: brobbele (Ulestraten), brobbeltjes: brubbelkes (Ulestraten), puisten: puiste (Ulestraten) puistjes [bultjes, botsels, brobbels] [N 10 (1961)] III-1-2
pullover pullover: pullover (Ulestraten) pullover truivest met mouwen zonder knopen [N 23 (1964)] III-1-3
punt van het blad van de zeis punt: pønt (Ulestraten) De scherpe punt aan het blad van de zeis, aan het uiteinde tegenover de arend en de hak. Zie afbeelding 5, nummer 3. [N 18, 68c; JG 1a, 1b, 2c; monogr.] I-3