e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Ulestraten

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
regenworm geworms: Veldeke  gewörms (Ulestraten), moutheuvel (sic): Veldeke Additie bij vraag 24 e.v.: de verdelger van veel wormen noemt men "moutheuvel"eveneens de molshopen  moutheuvel (Ulestraten), piering: peerink (Ulestraten, ... ), pierink (Ulestraten), Veldeke veroorzaakt dor "fruitmot  peerink (Ulestraten) pier [SGV (1914)] || pier, aardworm [SGV (1914)] || regenworm [DC 40 (1965)] || regenworm, aardwom, bekende paarskleurige worm die bij spitten en ploeten of bij regen voor de dag komt [pier, pieroas, piering, pierewörm, dauwworm] [N 26 (1964)] || worm alg. [N 26 (1964)] || worm in het algemeen [pier, piering, pierik] [N 26 (1964)] III-4-2
reiken naar reiken naar: mét de heng nao get reike (Ulestraten) reiken, met de handen naar iets reiken [iest beraome] [N 10 (1961)] III-1-2
relikwie relikwien: reelekwieje (Ulestraten) De vereerde overblijfselen van heiligen of zaken die met Christus, Maria of een heilige in aanraking zijn geweest, relieken, relikwieën. [N 96A (1989)] III-3-3
rem van de wagen mechaniek: ekǝmek (Ulestraten) De rem komt vrijwel alleen voor bij de wagen. Er bestaan verschillende systemen. Essentieel hierbij is echter dat steeds een remblok tegen de rond de velg van het wiel bevestigde metalen band kan schuren. De informant van Q 099q vermeldt het volgende: "Vroeger werd de rem door middel van een zwengel aangedraaid. Thans wordt de rem in werking gesteld door een ijzeren hefboom. Deze ijzeren staaf heeft aan het losse uiteinde een ketting, die vastgemaakt wordt aan een haak, welke zich bevindt aan de zijkant van de karbak. Het is dus een vereenvoudiging, de zwengel is vervangen door een hefboom.". De respondent van P 48 omschrijft de wagenrem als een "blok met ketting aan as om te remmen. [N 17, 40 + 44j + 49 + 50b + 99 + add; JG 1b; JG 1c; JG 1d; JG 2c; monogr.] I-13
rente interest: Algemene opmerking: invuller noteert als spellingssysteem Veldeke, maar met een vraagteken erachter; de lijst is gewoon in het "Nederlands"ingevuld en heb het daarom maar letterlijk overgenomen (dus niet omgespeld!).  intres (Ulestraten) Rente [intrest?] [N 21 (1963)] III-3-1
rest in het glas klatsje: kletske beer (Ulestraten) restje; Hoe noemt U: Kleine hoeveelheid bier onder in een glas (kletske) [N 80 (1980)] III-2-3
restant vissen fuik: fōēk (Ulestraten), net: nêt (Ulestraten), snoek: sjnook (Ulestraten), snoek (mv.): sjneuk (Ulestraten) fuik [SGV (1914)] || snoek [SGV (1914)] || visnet [SGV (1914)] III-4-2
restant vogels vliegen: vleege (Ulestraten) vliegen [SGV (1914)] III-4-1
restant zoogdieren das: das (Ulestraten), des (Ulestraten), wild: wild (Ulestraten) das [SGV (1914)] || wild [SGV (1914)] III-4-2
reuzel, bladvet reuzel: rèuzel (Ulestraten), verenvet: vèrevet (Ulestraten) Ongesmolten varkensvet, reuzel, (vlieze, vieze, vizze, reuzel?) [N 16 (1962)] || reuzel [SGV (1914)] III-2-3