20307 |
zakgeld |
traktement:
traktement (Q097p Ulestraten),
Algemene opmerking: invuller noteert als spellingssysteem Veldeke, maar met een vraagteken erachter; de lijst is gewoon in het "Nederlands"ingevuld en heb het daarom maar letterlijk overgenomen (dus niet omgespeld!).
traktement (Q097p Ulestraten)
|
zakgeld (traktement, pree?) [N 21 (1963)] || zakgeld [traktement, pree?] [N 21 (1963)]
III-2-2, III-3-1
|
33678 |
zand, zandgrond |
lichte grond:
lichte grond (Q097p Ulestraten),
zand:
zant (Q097p Ulestraten)
|
Zand is steenstof, een geologische formatie die uit losse, fijne korrels kwarts en glimmer bestaat. Zandgrond is de grondsoort die uit zand bestaat, en is lichte, niet zoʔn vruchtbare grond. Zavel bestaat voornamelijk uit zand met wat lichte klei. [N 27, 40; Wi 52; S 45; L 7, 61a; L 8, 103; N 11, 2f add.; N 18, add.; A 10, 4; Vld.; monogr.]
I-8
|
30152 |
zandsteen |
kunrader steen:
kønrǫadǝr štē̜jn (Q097p Ulestraten)
|
Natuurgesteente, bestaande uit zandvormige kwartskorrels die door een bindmiddel tot een vast geheel verbonden zijn. De kleur ervan kan zeer verschillend zijn. Zandsteen wordt onder meer gebruikt als bouwmateriaal. De 'Kunrader steen' wordt volgens de invuller uit L 427 gedolven in Kunrade bij Voerendaal. 'Crauberger' wordt ook Kunradersteen genoemd en ontleent zijn naam aan het gehucht Crauberg onder Klimmen waar de steengroeven liggen. [N 30, 55c; N 30, 55d; N 30, 55g; N 30, 56]
II-9
|
33101 |
zang, bussel gelezen aren |
zang:
zaŋ (Q097p Ulestraten)
|
De bussel die de arenlezers bijeenbrengen. Vergelijk het lemma ''bussel geharkte aren'' (5.2.3). In het westen van de Kempen wordt opgemerkt dat dergelijke zangen vooral bij het lezen van hennep worden gemaakt. In het Noord-Truierlands worden de zangen niet gebonden, maar los verzameld. Godsschel, naar Jongeneel 1884, is een metafoor naar de vorm van de altaarbel. [N 15, 36; JG 1a, 1b, 1c, 2c; monogr.]
I-4
|
24283 |
zanglijster, lijster |
lijster:
liester (Q097p Ulestraten),
līstər (Q097p Ulestraten),
geen fon.doc.
lijster (Q097p Ulestraten)
|
lijster [SGV (1914)], [ZND 01 (1922)], [ZND 30 (1939)]
III-4-1
|
19560 |
zeef |
zeef:
zeef (Q097p Ulestraten),
zēēf (Q097p Ulestraten)
|
zeef [SGV (1914)] || zeef in het algemeen [N 20 (zj)]
III-2-1
|
33142 |
zeef in de wanmolen |
zeef:
zēf (Q097p Ulestraten)
|
De zeef, in de vorm van een rooster, waarop de nog met graanafval vermengde korrels in de wanmolen vallen. Naar gelang de grootte van de korrel onderscheidt men wel de tarwezeef, de haverzeef, enz. In dit lemma gaat het alleen om het tweede deel van dergelijke samenstellingen; alleen wanneer een dergelijke samenstelling opponeert met de benaming voor de zandzeef (zie het lemma ''zandzaaf, onderste zeef in de wanmolen'', 6.3.8) is deze hier opgenomen. [N 14, 45a; JG 1a, 1b, 2c; monogr.]
I-4
|
33225 |
zeef van de aardappelsorteermachine, algemeen |
zeef:
zēf (Q097p Ulestraten
[(mv zēvǝr)]
)
|
In dit lemma staan de algemene benamingen voor de zeef in de sorteermachine bijeen. Voor zover er (lexicaal onderscheiden) aparte benamingen zijn voor de specifieke zeven, zijn deze in de drie volgende lemmata verwerkt. Vaak is het meervoud opgegeven: de zeven van de sorteermachine. [N 12, 34d]
I-5
|
19472 |
zeemlap |
schaapsleer:
sjoapslêr (Q097p Ulestraten)
|
zeem (leder) [SGV (1914)]
III-2-1
|
18723 |
zeep |
zeep:
ze wisj nog altied aaf met greun zeip (Q097p Ulestraten)
|
Zeep. Ze doet de afwas nog altijd met goede zeep. [DC 35 (1963)]
III-1-3
|