29989 |
cement |
cement:
sǝmɛnt (Q097p Ulestraten)
|
Een snel verstenend bindmiddel, doorgaans in poedervorm, dat ontstaat door vermenging van kalk- en leemhoudende stoffen die onder hoge temperatuur versinterd zijn. Het bezit de eigenschap door toevoeging van water zowel onder water als aan de lucht te verharden. [N 30, 35a; N 30, 35b; monogr.]
II-9
|
29999 |
cementmortel |
cementspijs:
sǝmę ̞nt[spijs] (Q097p Ulestraten)
|
Mortel, bestaande uit cement en zand. Zie voor de fonetische documentatie van het woorddeel '-(mortel)', '-(spijs)', etc. het lemma 'Mortel'. [N 30, 37e; monogr.]
II-9
|
21451 |
cent |
cent:
Algemene opmerking: invuller noteert als spellingssysteem Veldeke, maar met een vraagteken erachter; de lijst is gewoon in het "Nederlands"ingevuld en heb het daarom maar letterlijk overgenomen (dus niet omgespeld!).
cent (Q097p Ulestraten),
sang:
Algemene opmerking: invuller noteert als spellingssysteem Veldeke, maar met een vraagteken erachter; de lijst is gewoon in het "Nederlands"ingevuld en heb het daarom maar letterlijk overgenomen (dus niet omgespeld!).
san (Q097p Ulestraten)
|
cent, een ~ [ook oudere woorden als sans?] [N 21 (1963)]
III-3-1
|
20837 |
cervelaatworst |
droogworst:
droëëgwoorsj (Q097p Ulestraten),
drêûgwoorsj (Q097p Ulestraten)
|
droogworst [N 06 (1960)]
III-2-3
|
20545 |
cichorei |
cichorei:
siechorei (Q097p Ulestraten, ...
Q097p Ulestraten),
suikerij:
(o dof)
sokkerei (Q097p Ulestraten),
surrogaat:
surrəgaat (Q097p Ulestraten, ...
Q097p Ulestraten)
|
cichorei [SGV (1914)] || cichorei; Hoe noemt U: Surrogaat of smaakverbeterend middel voor koffie gemaakt van de wortel van een bepaalde plant die gemalen en geroosterd wordt (cichorei, cikorei, suikerij, suikeraai, sekraai, bitter, Gemertse koffie) [N 80 (1980)]
I-7, III-2-3
|
25000 |
cirkel, kring |
kring:
kring (Q097p Ulestraten),
ring:
rīnk (Q097p Ulestraten)
|
cirkel [SGV (1914)] || kring [SGV (1914)]
III-4-4
|
33476 |
cirkelvormig raam |
maanvenstertje:
mǭnvenstǝrkǝ (Q097p Ulestraten)
|
Een raam in de vorm van een cirkel, meestal aan de stallen. Vanwege de ronde vorm kunnen de benamingen gelijk zijn aan die voor (onbeglaasde) ventilatie-openingen in de muur of in het dak (zie het lemma "rond gat boven in de schuurgevel", 4.2.11). De meeste benamingen betreffen de vorm, sommige ook de functie (belichting en beluchting). [N 4, 52; N 4A, 38b]
I-6
|
18518 |
colbertjasje |
jas:
jas (Q097p Ulestraten)
|
colbertjasje, (korte) jas van een kostuum [N 23 (1964)]
III-1-3
|
19823 |
commode, ladenkast |
commode:
koͅmu̯at (Q097p Ulestraten)
|
commode [SGV (1914)]
III-2-1
|
23418 |
communiebank |
communiebank:
kəmŭŭnniebank (Q097p Ulestraten)
|
De balustrade aan de voet van het priesterkoor, waaraan de gelovigen de communie ontvangen [communiebank?]. [N 96A (1989)]
III-3-3
|