19509 |
aardewerk |
aardewerk:
eerde-werk (Q097p Ulestraten),
aardgoed:
eerd-good (Q097p Ulestraten)
|
aardewerk (eerdegoed, gleiwerk) [N 20 (zj)]
III-2-1
|
24448 |
aardrups, larve van de nachtvlinder |
aardrups:
Veldeke
eerdropsj (Q097p Ulestraten)
|
grauwe aardrups, larve van de nachtvlinder, die in de rusttoestand ligt opgerold in de vorm van de letter C [N 26 (1964)]
III-4-2
|
32962 |
achtergebleven hooi harken |
kemmen:
kęmǝ (Q097p Ulestraten),
reken:
rękǝ (Q097p Ulestraten)
|
Wanneer het hooi is binnengehaald werd soms nog eens het hooiland afgeharkt om het achtergebleven hooi te verzamelen. [N14, 122; A 34, 4 add.]
I-3
|
33984 |
achterhaam |
achterhaam:
axtǝrhām (Q097p Ulestraten)
|
Samenstel van riemen dat op het achterwerk van het paard wordt gelegd en dient om de kar achteruit te stoten. [JG 1a, 1b, 2b; N 13, 74; monogr.]
I-10
|
17572 |
achterhoofd |
achterkop:
achterkop (Q097p Ulestraten)
|
achterhoofd [N 10 (1961)]
III-1-1
|
34100 |
achterklauw |
zool:
zǭl (Q097p Ulestraten)
|
Achterste deel van de hoef. [N 3A, 119c]
I-11
|
32642 |
achterploeg |
ploeg:
[ploeg] (Q097p Ulestraten)
|
Het achterste deel van een rad- of karploeg, dat de ploegboom, het ploeglichaam en de staart omvat. [N 11, 31.II.1; N 11A, 100b]
I-1
|
31585 |
achterschijf |
stootplaat:
štwatplāt (Q097p Ulestraten)
|
Ronde, met het wiel meedraaiende schijf tussen de naaf en de stootring van het asblok. De achterschijf verhindert dat er tijdens het rijden vet of smeer verloren gaat en vuil de naafbus kan binnendringen. Woordtypen met als tweede lid het woord -ring komen ook voor in het lemma ɛstootringɛ (WLD I.13).' [N G, 50a; N 17, 56; JG 1b, add.]
II-11
|
17651 |
achterste |
achterste:
echtersjte (Q097p Ulestraten)
|
achterste [SGV (1914)]
III-1-1
|
34584 |
achterwand |
achterstopsel:
axtǝrštø̜psǝl (Q097p Ulestraten),
stop:
štǫp (Q097p Ulestraten),
stopsel:
štø̜psǝl (Q097p Ulestraten)
|
De afneembare achterplank van de kar of wagen. Deze plank werd tussen de twee zijwanden geschoven om de laadruimte af te sluiten en kon tijdens het lossen weggenomen worden. Voor de betekenisontwikkelingen van de verschillende woordtypes, zie de toelichting bij het lemma voorwand. Op de kaart zijn voor Belgisch Limburg alleen de gegevens uit de mondelinge enquête opgenomen. [N 17, 30a + 36 + 48; N G, 61c; JG 1a; JG 1b; JG 2b; JG 2c; A 26, 1a; Lu 4, 1a; L 33, 4; L 40, 56; monogr.]
I-13
|