e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Ulestraten

Overzicht

Gevonden: 3378
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
doek doek: dook (Ulestraten) doek [SGV (1914)] III-1-3
doffer, mannelijke duif hoorn: hoore (Ulestraten) mannetjesduif [SGV (1914)] III-4-1
dolle kervel wilde kelver: welǝ kęlǝvǝr (Ulestraten) Chaerophyllum temulum L. Een vrij algemeen voorkomend -naar men aanneemt: giftig- onkruid aan bosranden, akkerkanten en beschaduwde wegbermen met een behaarde, roodgevlekte stengel, witte bloempjes in schermen en veervormig, ingesneden donkergroen blad. Het bloeit van mei tot juli en de lente varieert van 60 tot 120 cm. [A 60A, 16; L 1, a-m; L 6, 35; L 15, 8; S 7; monogr.] I-5
dom domkerk: un domkérrik (Ulestraten) Een dom, domkerk. [N 96A (1989)] III-3-3
dompelen onderduwen: onderduje (Ulestraten) dompelen [SGV (1914)] III-1-2
donderen de duivel heeft kermis: de duvele hötte kermis (Ulestraten), donderen: dondere (Ulestraten, ... ), hommelen: hommele (Ulestraten), rommelen: (van ver)  rommele (Ulestraten) donderen [SGV (1914)] || donderen [hommelen] [N 22 (1963)] III-4-4
donderkruid hommelskruid: ho:mmelskroe:t (Ulestraten), hòmmelskrōēt (Ulestraten) donderkruid [DC 46 (1971)] || donderkruid (Inula vulgaris), weinig voorkomende samengesteldbloemige plant die 90 cm hoog kan worden, met langwerpige ronde bladeren en lichtbruin getinte bloemhoofdjes [N 37 (1971)] III-4-3
donderwolk donderkoppen: donderköp (Ulestraten), hommeltorens: hommelteres (Ulestraten) zware wolken die onweer brengen [donderkoppen, -bloesem] [N 22 (1963)] III-4-4
donderx donder: donder (Ulestraten), (o dof uitspreken)  donder (Ulestraten), hommel: hommel (Ulestraten) donder [N 22 (1963)], [SGV (1914)] III-4-4
donker, duisterx donker: dónker (Ulestraten), duister: duuster (Ulestraten), dūūster (Ulestraten) donker [donkel, duuster, domp] [N 06 (1960)] III-4-4