29122 |
drijfwiel |
wiel:
wil (Q097p Ulestraten)
|
Het grote ronddraaiende deel of wiel van het spinnewiel dat wordt aangedreven door middel van de trede en koppelstang en dat door middel van snaar en trendel zorgt voor het draaien van de vleugel en de klos. [N 34, B6]
II-7
|
20499 |
drinken |
lessen:
lésjə (Q097p Ulestraten)
|
drinken; Hoe noemt U: De dorst doen ophouden (lessen, blussen, verslaan) [N 80 (1980)]
III-2-3
|
34333 |
drinken bij de zeug |
zuigen:
zōgǝ (Q097p Ulestraten)
|
Het zuigen of drinken bij de zeug, gezegd van de big. [N 19, 21a]
I-12
|
33672 |
drinkkuil in de wei |
drink:
dreŋk (Q097p Ulestraten),
poel:
pōl (Q097p Ulestraten)
|
Een kuil in het weiland met drinkwater voor het vee. De woordtypen drinkput en put duiden op een put gemaakt van cementen ringen. [N 14, 70; A 21, 1h; monogr.]
I-8
|
33701 |
droge plekken in moeras |
kop:
(mv)
kø̜p (Q097p Ulestraten)
|
Hoger gelegen, droge plekken in een moerasgebied. [N 27, 21a; R 3, 9]
I-8
|
32904 |
drogen, droog worden (van gemaaid gras) |
afsterven:
āfštęrvǝ (Q097p Ulestraten),
verslonsen:
vǝršlǫnsǝ (Q097p Ulestraten),
versterven:
vǝrštęrvǝ (Q097p Ulestraten)
|
Het droog worden, gezegd van gemaaid gras. [N 14, 90; monogr.]
I-3
|
20507 |
dronkaard |
zatlap:
záátlàp (Q097p Ulestraten)
|
dronkaard; Hoe noemt U: Iemand die voortdurend dronken is (dronkaard, zatlapper, zwanzer, boemelaar, alcoholist) [N 80 (1980)]
III-2-3
|
20635 |
dronken |
een stuk in de hakken:
e sjtök in de hakke (Q097p Ulestraten),
een stuk in de vot:
e sjtök in de vot (Q097p Ulestraten),
een stuk in zijn hakken:
e stök in de hakke (Q097p Ulestraten),
zat:
zaat (Q097p Ulestraten, ...
Q097p Ulestraten,
Q097p Ulestraten)
|
dronken [N 10 (1961)] || zat [SGV (1914)]
III-2-3
|
20622 |
dronken zijn |
een stuk in de kont hebben:
e stök in de kont höbbe (Q097p Ulestraten),
een stuk in de kraag hebben:
e stök in de kraag höbbe (Q097p Ulestraten),
een stuk in hebben:
e stök in höbbe (Q097p Ulestraten),
hem om hebben:
h’m om höbbe (Q097p Ulestraten),
stom krimineel zijn:
sjtom krimineel zin (Q097p Ulestraten),
teut zijn:
teut zin (Q097p Ulestraten),
tureluur zijn:
tureluur zin (Q097p Ulestraten)
|
dronken [N 10 (1961)]
III-2-3
|
25232 |
droog blijven |
t blijft over]:
⁄t waer hilt euver (Q097p Ulestraten)
|
droog blijven hoewel er regen dreigt, gezegd van het weer [t weert heen [N 22 (1963)]
III-4-4
|