33605 |
enten |
gruffelen:
gruffelə (Q097p Ulestraten)
|
[SGV (1914)]
I-7
|
34047 |
enter |
jaarling:
jǭrleŋ (Q097p Ulestraten)
|
Rund dat één jaar oud is. [N C, 9d; monogr.; add. uit N 3A, 15 en 20]
I-11
|
33610 |
erf |
goed:
gōt (Q097p Ulestraten),
hof:
hōf (Q097p Ulestraten)
|
I-7
|
33641 |
erf en omliggende landerijen |
huisblok:
hūsblǫk (Q097p Ulestraten)
|
De algemene benaming voor het boerenerf met de omliggende landerijen. [N 5AøIIŋ, 76f; L 38, 23]
I-8
|
20855 |
eten (ww.) |
eten:
ete (Q097p Ulestraten, ...
Q097p Ulestraten)
|
eten [DC 35 (1963)], [DC 37 (1964)]
III-2-3
|
20719 |
etensresten |
orten:
örte (Q097p Ulestraten)
|
Etensresten, overschotjes (orte?) [N 16 (1962)]
III-2-3
|
18047 |
etter |
materie:
meteere (Q097p Ulestraten)
|
etter [SGV (1914)]
III-1-2
|
32843 |
evenaar, tweespanszwenghout |
warselen:
wēršǝlǝ (Q097p Ulestraten)
|
De balans of het dubbele zwenghout is het dwarse verbindingsstuk tussen een (zwaar) akkerwerktuig en de beide zwenghouten van een tweespan. Zie afb. 99. Bij de betrokken woordtypen hieronder is in (d)wars e.d. steeds de a als klinker aangehouden, ook al beantwoordt aan de dialectvarianten meestal een type met e (dwerg e.d.) of ee (dweers e.d.). Voor het ''...''-gedeelte van sommige varianten zij verwezen naar het lemma ''zwenghout''. De daar onderscheiden typen eegdhaam, eeghaam, eghaam en hun varianten zijn in dit lemma door ''eghaam'' resp. ''eghaam'' gesubstitueerd. [JG 1b + 1c + 1d + 2c; N 11, 34b; N 11A, 104; N 13, 87 add.; N 17, 69b add.; div.; monogr.]
I-2
|
30150 |
ezelsrug |
hondsrug:
honsrø̜k (Q097p Ulestraten)
|
Een uit metselstenen vervaardigd en aan weerszijden enigszins overstekend, kapvormig bovendeel van een muur. Zie afb. 43. [N 31, 43a; monogr.]
II-9
|
21127 |
fiets |
fiets:
fits (Q097p Ulestraten)
|
fiets: Mn - is stuk, ik moet lopen [DC 35 (1963)]
III-3-1
|