| 34309 |
gesneden vrouwelijk varken |
gelts:
gels (Q014p Urmond)
|
Uit de antwoorden blijkt dat gelt verschillende betekenissen kan hebben. Er zijn informanten (K 278, L 421, 422, 423, Q 197, 211) die zeggen dat het snijden van een vrouwelijk varken ter plekke onbekend is. Het onvruchtbaar maken bestond uit het doorknippen van de eileiders. [N 19, 9; A 4, 4c; L 20, 4c; L 37, 49e; JG 1b; L 37, 49f; monogr.]
I-12
|
| 18254 |
gesp |
gesp:
gasp (Q014p Urmond),
gesp (Q014p Urmond),
snal (<du.):
sjnal (Q014p Urmond, ...
Q014p Urmond)
|
sluitgesp, haak aan de tailleband van een broek [sjnal, boksesnal, gasp, gespel] [N 23 (1964)]
III-1-3
|
| 33761 |
gespeend veulen |
speenveulen:
spē̜nvø̄lǝn (Q014p Urmond),
veulen:
vø̄lǝn (Q014p Urmond)
|
Een veulen dat gespeend, niet meer gezoogd wordt. De ontwenning heeft tijdens de vierde of vijfde maand plaats. [N 8, 2b]
I-9
|
| 18696 |
gesteven voorstuk van een overhemd |
frontje:
fróntje (Q014p Urmond)
|
voorstuk, gesteven ~ van een overhemd [fruntje, plastron] [N 23 (1964)]
III-1-3
|
| 18543 |
gestreepte broek |
broek met strepen:
Van Dale: II. strepen (bn.), <gew.> van gestreepte stof: een strepen rok.
brook mit striepe (Q014p Urmond),
gestreepte broek:
gestreepde brook (Q014p Urmond),
strepen broek:
Van Dale: II. strepen (bn.), <gew.> van gestreepte stof: een strepen rok.
striepebrook (Q014p Urmond)
|
broek, gestreepte ~ van jacquet of kort zwart pak [striepkesboks] [N 23 (1964)]
III-1-3
|
| 21319 |
getatewaal |
gestamel:
gestamel (Q014p Urmond)
|
getatewaal (gebrekkig spreken) [SGV (1914)]
III-3-1
|
| 18828 |
getob; tobben |
gesukkel:
gəsukkəl (Q014p Urmond)
|
het getob om iets gedaan te krijgen [gevil, vilderij, plagerij, gesukkel] [N 85 (1981)]
III-1-4
|
| 20315 |
getrouwde vrouw |
getrouwde vrouw:
gətraowdə vraow (Q014p Urmond)
|
getrouwde vrouw; een - - moet kunnen naaien [RND]
III-2-2
|
| 20369 |
getuige |
getuige:
gətuugə (Q014p Urmond)
|
iemand die voor de rechter een verklaring aflegt over te bewijzen feiten [toon, getuige] [N 90 (1982)]
III-3-1
|
| 20388 |
getuige zijn |
getuige zijn:
gətuugə zeen (Q014p Urmond)
|
getuige zijn bij een huwelijk [getuigen zijn, bronken] [N 87 (1981)]
III-2-2
|