28768 |
katoen |
katoen:
kǝtūn (Q014p Urmond)
|
Uit katoendraden geweven stof. Leverancier van de katoendraad is een kruid-, struik- of boomachtige plant ø̄voor het grootste deel verbouwd in Noord-Amerika, Zuid-Amerika, Egypte (macco of mako), Oost-Indië, China, Ethiopië en Ruslandø̄ (Bonthond, s.v. ø̄katoenø̄). [N 62, 85; N 62, 77; N 62, 75c; N 59, 201; MW; L 1a-m; L 27, 73; L 41, 40a; S 17; monogr.]
II-7
|
24786 |
kattekruid |
kattekruid:
WBD/WLD
kattekroet (Q014p Urmond)
|
Kattekruid (nepeta cataria 40 tot 100 cm grote plant. De stengels staan rechtop en zijn dicht behaard; de bladeren zijn eivormig spits, de bladrand is gekarteld of getand; de bloemen staan in lange trossen aan het eind van de stengel en in gesteelde zij [N 92 (1982)]
III-4-3
|
24662 |
kattenstaart |
kattenstaart:
WBD/WLD
kattestert (Q014p Urmond)
|
Kattestaart (lythrum salicaria 50 tot 150 cm grote plant. De stengels staan rechtop, zijn kantig en zijn meer of minder behaard; de bladeren zijn tegenoverstaand of in kransen en lancetvormig. De bloemen groeien in lange aren, zijn 6-tallig en purperroo [N 92 (1982)]
III-4-3
|
20076 |
kattenstaartamarant |
kattenstaart:
WBD/WLD
kattestart (Q014p Urmond)
|
Kattestaart amarant (amaranthus caudatus). Bloemen in lange, donkerrode of gele, later sierlijk overhangende aren. De bladeren zijn smal eivormig en spits (kattestaart, lammestaart, vossestaart, hazeklauw). [N 92 (1982)]
III-2-1
|
24179 |
kauw |
dooltje:
dèùlke (Q014p Urmond, ...
Q014p Urmond),
dölke (Q014p Urmond)
|
Hoe heet de kauw? [DC 06 (1938)] || kauw (33 overal bekend; grijze nek en lichte ogen, rest zwart; broedt in gebouwen, schoorstenen en holle bomen; meestal in troepen; druk; roep [kja]; vaak tam gehouden [N 09 (1961)]
III-4-1
|
20488 |
kauwen |
knauwelen:
knàwələ (Q014p Urmond),
knáwələn (Q014p Urmond)
|
kauwen; Hoe noemt U: Voedsel met de tanden en kiezen fijnmaken (kauwen, knauwen) [N 80 (1980)]
III-2-3
|
33781 |
keel |
la(ai):
lāi̯ (Q014p Urmond)
|
Zie afbeelding 2.16. [JG 1a, 1b; N 8, 29]
I-9
|
17628 |
keel, strot |
keel:
kè:l (Q014p Urmond),
strots:
stro.əts (Q014p Urmond),
strò:ts (Q014p Urmond),
stròàts (Q014p Urmond)
|
keel (uitwendig) (strot) [DC 01 (1931)] || strot [RND], [SGV (1914)]
III-1-1
|
17686 |
keelgat |
keelgat:
kèèlgaat (Q014p Urmond),
keelsgat:
kaelsgaat (Q014p Urmond),
strots:
straots (Q014p Urmond)
|
keelgat [kelschat, rieper] [N 10 (1961)]
III-1-1
|
18070 |
keelpijn |
keelpijn:
kɛ.lpin (Q014p Urmond)
|
keelpijn [RND]
III-1-2
|