e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Urmond

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
kleinkinderen kleinkind: kleinkènjer  kleͅi̯nkeͅntj (Urmond) kleinkind, kleinkinderen [DC 05 (1937)] III-2-2
kleinste dier van het nest kruppel: WBD/WLD  kröpəl (Urmond) Hoe noemt u het kleinste, jongste, zwakste dier van een nest [N 83 (1981)] III-4-2
kleinzoon kleinzoon: kleinzoon (Urmond) kleinzoon [DC 05 (1937)] III-2-2
klep (van pet) klep: klep (Urmond) klep van een pet [luif, luifel] [N 25 (1964)] III-1-3
klepel klepel: kle͂pel (Urmond) De klepel van een klok [bengel?]. [N 96A (1989)] III-3-3
klepklok trumpklok: trumpklok (Urmond) Hoe noemt men deze kleinste klok?. [N 96A (1989)] III-3-3
kleppen trumpen: trŭmpe (Urmond) Vóór de kerkdienst de kleinste klok luiden met korte slagen, anders gezegd: korte slagen geven met de kleinste klok [trumpe, kleppe, pimpe?]. [N 96A (1989)] III-3-3
kleppers kleppers: klepper (Urmond) Elk van de twee houtjes die de kinderen tussen de vingers snel tegen elkaar slaan om een klepperend geluid te maken [klepper, klapper, kap, klakker]. [N 88 (1982)] III-3-2
kletsen wauwelen: Van Dale: wauwelen, 1. 1. (inform.) kletsen, vervelend praten; -2. (gew.) kauwen, knabbelen; -3. (gew.) treuzelen, leuteren.  wawwələn (Urmond), wazelen: WNT: wazelen, In Limb. dial. Vgl. bazelen en wauwelen. Onzin vertellen, kletsen zonder inhoud, bazelen, wauwelen, leuteren.  wazələn (Urmond) praten over dingen van weinig belang [zwetsen, kletsen, snateren, klappen, snabbelen, wauwelen, teuten, kebbelen] [N 87 (1981)] III-3-1
kletsen [zeveren] zeveren: zeiveren (Urmond) zeveren [SGV (1914)] III-3-1