25311 |
kwart el, maat van 17 cm |
kwart:
kwáárt (Q014p Urmond)
|
de maat die een lengte aangeeftt van 17 cm, 1/4 deel van een el [kwaart, vierndeel, ferrel, verrel] [N 91 (1982)]
III-4-4
|
24201 |
kwartel |
kleine kwartel:
klein kwattel (Q014p Urmond),
kwartel:
kwattel (Q014p Urmond)
|
kwartel (18 kleine uitgave van patrijs [098], wat anders gekleurd en nu veel zeldzamer; zomervogel; vroeger erg geliefd vanwege de roep [kwik, wik-wik] [N 09 (1961)]
III-4-1
|
24202 |
kwartelkoning |
kwartel:
kwattel (Q014p Urmond)
|
kwartelkoning (27 ook alleen te horen; s zomers; in grote weiland; tegen de avond en s nachts; zeldzaam; roep [rrerrrp, rrerrrp] of er over een kam wordt gestreken [N 09 (1961)]
III-4-1
|
21419 |
kwartje |
kwartje:
e kwartje (Q014p Urmond),
kwartje (Q014p Urmond)
|
kwartje, een ~ [N 21 (1963)]
III-3-1
|
18244 |
kwastje aan een halsketting |
kwastje:
kwèskəs (Q014p Urmond)
|
gouden kwastjes aan een halsketting [trosjes] [N 86 (1981)]
III-1-3
|
21344 |
kwellen |
kwellen:
kwéélən (Q014p Urmond),
pesten:
pestən (Q014p Urmond),
plagen:
ploagen (Q014p Urmond)
|
kwellen [SGV (1914)] || lichamelijk of geestelijk leed veroorzaken [plagen, kwellen] [N 85 (1981)]
III-3-1
|
21788 |
kwelling/pesterij |
gekwel:
gəkwéél (Q014p Urmond),
pesterij:
pèsterie (Q014p Urmond)
|
het kwellen [plaag, temptatie] [N 85 (1981)]
III-3-1
|
17692 |
kwijl |
zever:
zeivər (Q014p Urmond)
|
Kwijl: uit de mond lopend speeksel (zever, kwijl). [N 84 (1981)]
III-1-1
|
19980 |
kwispelstaarten |
kwispelen:
WBD/WLD
kwispələn (Q014p Urmond)
|
Hoe noemt u de staart heen en weer bewegen, als teken van vriendschap, gezegd van honden (kwispelen, kwipselen, kwipselstaarten, kwispelstaarten) [N 83 (1981)]
III-2-1
|
21668 |
kwitantie |
kwitantie:
kwitantie (Q014p Urmond)
|
kwitantie, bewijs van schulddelging [N 21 (1963)]
III-3-1
|