18235 |
medaillon |
medaillon:
midaljòn (Q014p Urmond)
|
rond, ovaal- of hartvormig sieraad waarin een portretje of iets dergelijks bewaard wordt [medaillon, mejonneke, boot, coulant] [N 86 (1981)]
III-1-3
|
20925 |
mede |
honingsbier:
honingbeer (Q014p Urmond)
|
mede (drank) [SGV (1914)]
III-2-3
|
18855 |
medelijden |
compassie:
kompassie (Q014p Urmond),
metlijden:
mitliejən (Q014p Urmond)
|
een gevoel van smart over het leed van andere mensen [medelijden, kompassie, deernis, deer] [N 85 (1981)]
III-1-4
|
26517 |
meelbak |
meelbak:
[meel]bak (Q014p Urmond)
|
De houten bak onderaan de meelpijp waaraan de te vullen meelzak wordt bevestigd. Zie ook afb. 83 en 84. Het woorddeel ømeelŋ- is fonetisch gedocumenteerd in het lemma ɛmeelɛ.' [N O, 24c; A 42A, 41; Sche 56; Vds 164; Jan 168; Coe 153; Grof 182; N D, 23; monogr.; A 42A, 40; N O, 24a; N D, 33]
II-3
|
24421 |
meelmijt |
made:
WLD
maai (Q014p Urmond)
|
mijt die in vochtig meel leeft [N 26 (1964)]
III-4-2
|
33150 |
meelschepje |
meelschup:
mɛ̄lšø̜p (Q014p Urmond)
|
Een houten vat voorzien van een steel dat diende om droog meel te scheppen. Vergelijk de lemma''s ''graanschop, schepschop'' (6.3.13) en ''graanschep'' (6.3.15). [N 18, 9b]
I-4
|
24422 |
meelworm, larve van de meeltor |
meelworm:
mèèlworm (Q014p Urmond),
WLD
maelworm (Q014p Urmond)
|
meeltor-larve, wormpje dat in (oude) meelvoorraden voorkomt [meelworm] [N 26 (1964)]
III-4-2
|
32759 |
meer dan een spade diep spitten |
diep graven:
dēp ˲[graven] (Q014p Urmond)
|
Om de ondergrond los te maken of naar boven te halen, moet men dieper spitten dan normaal. Men kan dan bij het graven van een voor op elke "bovenste" steek een diepere steek laten volgen, ofwel een gewone voor spitten om deze vervolgens dieper uit te steken. [N 11, 66; N 11A, 148c + d; N 27, 10a add.]
I-1
|
20407 |
meerderjarig |
mondig:
munjich (Q014p Urmond)
|
meerderjarig; de leeftijd bereikt hebbend dat men in rechten zelfstandig kan optreden [meerderjarig, mondig] [N 86 (1981)]
III-2-2
|
21273 |
meester |
meester:
meister (Q014p Urmond),
mɛ.istər (Q014p Urmond)
|
(school)meester [RND] || meester [SGV (1914)]
III-3-1
|