id | Begrip | Trefwoord: dialectopgave (plaats) | Omschrijving |
---|---|---|---|
21706 | notulen | verslag: vərslaach (Urmond) | het korte schriftelijke verslag van hetgeen behandeld is in een vergadering [notulen, nouten] [N 90 (1982)] III-3-1 |
19299 | nutteloze arbeid verrichten | tijd verknoeien: tiet verknojən (Urmond) | nutteloze arbeid verrichten [N 85 (1981)] III-1-4 |
18334 | nylonkous | nylon: nylons (Urmond) | nylonkousen [N 24 (1964)] III-1-3 |
18938 | obstakel | hinder: hinjər (Urmond) | iets dat het tot een einde brengen van een handeling in de weg staat [ongerief, mishand] [N 85 (1981)] III-1-4 |
24903 | ochtend (vanmorgen | de tijdsduur van het aanbreken van de dag tot 12 uur s middags [morgend, morgen, voornoen, ochtend]: mörgən (Urmond) | s morgens) [N 91 (1982)] III-4-4 |
24947 | oever | kant: Opm. v.d. invuller: de è van met. kèntj (Urmond, ... ) | oever [DC 02 (1932)] III-4-4 |
24219 | oeverzwaluw | steenzwarbeltje: sjteinsjwerbelke (Urmond) | overzwaluw (12 lichtbruin boven, van onder wit; broedt met vele tegelijk in gaten in een steile zandkant; niet zo algemeen [N 09 (1961)] III-4-1 |
23408 | offerblok | offerblok: offerblok (Urmond), offerstok: offerstok (Urmond) | Het metalen (vroeger houten) kastje, aangebracht bij de kerkuitgan(en) en/of bij een heiligenbeeld, waarin men geld kan deponeren [godsblik, offerstok, offerblok, offerbus, offerkist?]. [N 96A (1989)] III-3-3 |
24900 | ogenblikje, korte tijd, eventjes | ogenblik: ən ougənblik (Urmond), ogenblikje: ougenblikske (Urmond, ... ) | een korte tijdsruimte [poosje, end, scheut, stoot, rek, kortje, hortje, kutske, rande] [N 91 (1982)] || ogenblikje [DC 03 (1934)] III-4-4 |
33558 | okkernoot | noot: neut (Urmond) | noten (mv.) [SGV (1914)] I-7 |