25119 |
onweersbui |
hommelbui:
hómmelbuu (Q014p Urmond),
hommelschuil:
hommelsjoel (Q014p Urmond),
hómmelsjoel (Q014p Urmond),
hômmelsjoel (Q014p Urmond)
|
onweersbui met veel regen en wind [schoer, donderschoer] [N 22 (1963)]
III-4-4
|
25176 |
onweerx |
hommelweer:
hŭmmelwĕr (Q014p Urmond),
onweer:
ônwaer (Q014p Urmond),
ənwèr (Q014p Urmond)
|
donderbui [SGV (1914)] || onweer [N 22 (1963)]
III-4-4
|
17973 |
onwel |
niet lekker:
neet lékkər (Q014p Urmond),
zich neet lékkər veulən (Q014p Urmond)
|
Onwel: zich niet gezond voelend (erg, onwel, onlustig, niet prut, kadies, dings). [N 84 (1981)] || Zich niet lekker voelen (spijten, kruchen, in de lappenmand zijn). [N 84 (1981)]
III-1-2
|
19218 |
onwennig (voelen) |
ongewend:
ongəwént (Q014p Urmond),
onwennig:
onwénnig (Q014p Urmond)
|
nog niet op zijn gemak zijn in een nieuwe toestand [N 85 (1981)]
III-1-4
|
20557 |
ooft |
ooften:
èùf (Q014p Urmond),
èùft (Q014p Urmond),
ø͂ͅf (Q014p Urmond)
|
ooft [N 12A (1965)] || ooft; Hoe noemt U: Appelen of peren, in schijven gedroogd (in de oven) [N 80 (1980)]
III-2-3
|
20736 |
ooftvlaai |
kitsenvlaai:
kitsjevlaaj (Q014p Urmond),
ooften:
Syst. WBD
èùf (Q014p Urmond)
|
Vla met moes van gedroogde appelen (euftevlaoj, zwarte vla?) [N 16 (1962)]
III-2-3
|
17592 |
oog |
oog:
aug (Q014p Urmond),
o.ugən (Q014p Urmond),
oug (Q014p Urmond),
pips:
pùpšen (Q014p Urmond)
|
ogen [RND] || oog [DC 01 (1931)], [SGV (1914)]
III-1-1
|
33935 |
oogkleppen |
loesjen:
lošǝn (Q014p Urmond)
|
Nagenoeg vierkante leren kleppen die ter hoogte van de ogen aan het hoofdstel vastgemaakt zijn. De oogkleppen dwingen het paard altijd voor zich uit te kijken, en voorkomen zo dat het naast zich iets zou bemerken dat het doet schrikken. [JG 1a, 1b, 1c, 2b, 2c; N 13, 28; monogr.]
I-10
|
17595 |
ooglid |
oogslid:
augsleed (Q014p Urmond),
plimp:
plump (Q014p Urmond)
|
oog: ooglid [N 10a (1961)]
III-1-1
|
33023 |
oogst -opbrengst |
oogst:
[oogst] (Q014p Urmond)
|
Oogst in de betekenis van "een goede oogst" of "de oogst staat er goed voor"; het tweede deel van deze laatste uitdrukking is ondergebracht in het volgende lemma. Voor de fonetische documentatie van de woordtypen [oogst], [bouw] en [bouwt], zie het lemma ''oogst -werkzaamheden'' (4.1.2); de in dit lemma gedocumenteerde varianten van oogst komen daar ofwel in het geheel niet voor, ofwel (soms) als een wezenlijk andere variant. [N 15, 11; L 5, 29; L 39, 39; S 27; monogr.; add. uit N 15, 10 en12]
I-4
|