e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Urmond

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
peper peper: pēͅpər (Urmond), pèper (Urmond) peper [DC 03 (1934)] III-2-3
periode van de ijsheiligen ijsheiligen: iesheiligen (Urmond) De periode van de ijsheiligen, 11-14 mei; op deze dagen kan het zeer koud zijn. [N 88 (1982)] III-3-2
persen gaan kalven: gaan kalven (Urmond), persen: pĕschen (Urmond) Het maken van uitdrijvende bewegingen, gezegd van de koe die gaat kalven. [N 3A, 47] || persen [SGV (1914)] I-11, III-1-2
perzik pche (fr.): pees (Urmond) perzik [SGV (1914)] I-7
pesterij gekwel: gəkwéél (Urmond), pesterij: pèsterie (Urmond) het kwellen [plaag, temptatie] [N 85 (1981)] III-1-4
pet met opstaand bovenstuk zijden pats: zieje patsj (Urmond) pet met opstaand cylindervormig bovenstuk in het algemeen {afb} [zeje pet] [N 25 (1964)] III-1-3
pet: algemeen pats: patsch (Urmond), patsj (Urmond), patšj (Urmond) Hoe noemt men de pet, die bij het werk gedragen wordt? Welken vorm heeft deze? Indien geen pet, maar een muts door de mannen wordt gedragen, hoe noemt men deze dan? Welken vorm heeft ze? [DC 09 (1940)] || pet [SGV (1914)] || pet, hoofddeksel met een klep [kips, patsj, klak, koetsj, paaj, flet, kap, klep, muts, luif] [N 25 (1964)] III-1-3
petoeten, zwikken (kaartspel) petoeten: petoeten (Urmond) Namen [en beschrijving] van diverse kaartspelen zoals: [bonken, eenentwintigen, hoogjassen, kajoeteren, klaverjassen, kwetten, kruisjassen, liegen, pandoeren, petoeten, schuppemiejen, smousjassen, tikken, toepen, wijveren, zwartebetten, zwartepieten, zwik [N 88 (1982)] III-3-2
petroleumlamp lampe belge: lamp-belsj (Urmond), pètrole-lamp: petrollamp (Urmond), quinquet: kenké (Urmond), ophanglamp petroleum  kinkee (Urmond) lamp/ luchter; inventarisatie soorten en gebruiksmogelijkheden; betekenis/uitspraak [N 20 (zj)] III-2-1
petunia petunia: WBD/WLD  petunia (Urmond, ... ) [N 92 (1982)]Petunia (petunia hybrida). Paarse, blauwe, rode, witte of gestreepte bloemen, ze worden als sierplanten gekweekt. De bloemkroon is groot, trechtervormig. Het zijn behaarde kruiden, kleverig op het gevoel door de talrijke klierharen (petunia, petertunneke, [N 92 (1982)] I-7, III-2-1