20842 |
peper |
peper:
pēͅpər (Q014p Urmond),
pèper (Q014p Urmond)
|
peper [DC 03 (1934)]
III-2-3
|
22446 |
periode van de ijsheiligen |
ijsheiligen:
iesheiligen (Q014p Urmond)
|
De periode van de ijsheiligen, 11-14 mei; op deze dagen kan het zeer koud zijn. [N 88 (1982)]
III-3-2
|
17911 |
persen |
gaan kalven:
gaan kalven (Q014p Urmond),
persen:
pĕschen (Q014p Urmond)
|
Het maken van uitdrijvende bewegingen, gezegd van de koe die gaat kalven. [N 3A, 47] || persen [SGV (1914)]
I-11, III-1-2
|
33566 |
perzik |
pche (fr.):
pees (Q014p Urmond)
|
perzik [SGV (1914)]
I-7
|
19139 |
pesterij |
gekwel:
gəkwéél (Q014p Urmond),
pesterij:
pèsterie (Q014p Urmond)
|
het kwellen [plaag, temptatie] [N 85 (1981)]
III-1-4
|
18627 |
pet met opstaand bovenstuk |
zijden pats:
zieje patsj (Q014p Urmond)
|
pet met opstaand cylindervormig bovenstuk in het algemeen {afb} [zeje pet] [N 25 (1964)]
III-1-3
|
18281 |
pet: algemeen |
pats:
patsch (Q014p Urmond),
patsj (Q014p Urmond),
patšj (Q014p Urmond)
|
Hoe noemt men de pet, die bij het werk gedragen wordt? Welken vorm heeft deze? Indien geen pet, maar een muts door de mannen wordt gedragen, hoe noemt men deze dan? Welken vorm heeft ze? [DC 09 (1940)] || pet [SGV (1914)] || pet, hoofddeksel met een klep [kips, patsj, klak, koetsj, paaj, flet, kap, klep, muts, luif] [N 25 (1964)]
III-1-3
|
22527 |
petoeten, zwikken (kaartspel) |
petoeten:
petoeten (Q014p Urmond)
|
Namen [en beschrijving] van diverse kaartspelen zoals: [bonken, eenentwintigen, hoogjassen, kajoeteren, klaverjassen, kwetten, kruisjassen, liegen, pandoeren, petoeten, schuppemiejen, smousjassen, tikken, toepen, wijveren, zwartebetten, zwartepieten, zwik [N 88 (1982)]
III-3-2
|
19547 |
petroleumlamp |
lampe belge:
lamp-belsj (Q014p Urmond),
pètrole-lamp:
petrollamp (Q014p Urmond),
quinquet:
kenké (Q014p Urmond),
ophanglamp petroleum
kinkee (Q014p Urmond)
|
lamp/ luchter; inventarisatie soorten en gebruiksmogelijkheden; betekenis/uitspraak [N 20 (zj)]
III-2-1
|
20059 |
petunia |
petunia:
WBD/WLD
petunia (Q014p Urmond, ...
Q014p Urmond)
|
[N 92 (1982)]Petunia (petunia hybrida). Paarse, blauwe, rode, witte of gestreepte bloemen, ze worden als sierplanten gekweekt. De bloemkroon is groot, trechtervormig. Het zijn behaarde kruiden, kleverig op het gevoel door de talrijke klierharen (petunia, petertunneke, [N 92 (1982)]
I-7, III-2-1
|