24382 |
sprinkhaan |
sprinkhaan:
sprènkhaan (Q014p Urmond),
[verkortingsboogje boven ä ]
spränkhaan (Q014p Urmond)
|
sprinkhaan [DC 07 (1939)], [SGV (1914)]
III-4-2
|
17591 |
sproeten |
sproetelen:
sprootele (Q014p Urmond, ...
Q014p Urmond),
sprotelen (Q014p Urmond)
|
sproet(en) [SGV (1914)] || sproet, sproeten [sproewtels] [N 10 (1961)]
III-1-1
|
17915 |
sprokkelen |
(hout) rapen:
hout rapən (Q014p Urmond)
|
Sprokkelen: gevallen, dor hout zoeken (sprokkelen, stekkeren). [N 84 (1981)]
III-1-2
|
21545 |
sprookje |
verhaaltje:
vərhèùlkə (Q014p Urmond)
|
een kindervertelsel [spruik] [N 87 (1981)]
III-3-1
|
21007 |
spruiten |
spruitjes:
spruutjes (Q014p Urmond)
|
spruitkool, spruiten als gerecht [N Q (1966)]
III-2-3
|
24516 |
spruiten, uitbotten |
scheuten (krijgen):
WBD/WLD
sjèùt (Q014p Urmond)
|
Uitlopers krijgen, loten vormen, gezegd van planten, bomen (spruiten, uitbotten). [N 82 (1981)]
III-4-3
|
33637 |
spruitkool, spruitje |
spruiten:
sproeten (Q014p Urmond),
spruitje:
spruutjes (Q014p Urmond)
|
[N Q (1966)]spruiten [SGV (1914)]
I-7
|
17910 |
spuiten |
spritsen (<du.):
spritsən (Q014p Urmond),
sproetsen:
sproetsən (Q014p Urmond),
spuitsen:
spuitsen (Q014p Urmond)
|
persen, Met kracht vloeistof door een nauwe opening ~ (spuiten, spruiten, spritsen, sprietelen). [N 84 (1981)] || spuiten [SGV (1914)] || vloeistof met kracht door een nauwe buis naar buiten persen [spuiten, spruiten, spritsen, sprietelen] [N 91 (1982)]
III-1-2, III-4-4
|
21750 |
spuitstuk |
spuits:
spuits (Q014p Urmond)
|
de koperen buis aan de slang van de brandspuit [lent] [N 90 (1982)]
III-3-1
|
26295 |
staakijzer van de windmolen |
staakijzer:
stākīzǝr (Q014p Urmond)
|
De rechtstaande spil in de windmolen waaraan aan de bovenzijde het rondsel of de bonkelaar is bevestigd en aan de onderzijde de klauw die in de rijn van de loper past. Zie ook afb. 64.29 en 59. Achter de plaatscode is tussen haakjes vermeld van welk materiaal het staakijzer was vervaardigd. Zie ook het lemma ɛstaakijzer van de watermolenɛ.' [N O, 14i; N O, 14o; A 42A, 14; A 42A, 15; Sche 43; A 42A, 22]
II-3
|