21526 |
staal |
proef:
proof (Q014p Urmond)
|
kleine hoeveelheid van een koopwaar die aan de koper getoond wordt om hem over de kwaliteit te laten oordelen [staal, monster, kantje] [N 89 (1982)]
III-3-1
|
17819 |
staan |
staan:
stōān (Q014p Urmond, ...
Q014p Urmond)
|
staan [DC 02 (1932)], [SGV (1914)]
III-1-2
|
20125 |
staart |
staart:
start (Q014p Urmond, ...
Q014p Urmond,
Q014p Urmond),
štart (Q014p Urmond)
|
[A 2, 37; L 29, 27; S 35; monogr.]staart [DC 02 (1932)], [SGV (1914)] || Zie afbeelding 2.37. [JG 1a, 1b; RND 60]
I-11, I-9, III-4-2
|
34087 |
staartkwast |
poes:
pūs (Q014p Urmond)
|
Kwastig uiteinde van de staart. [N 3A, 114]
I-11
|
24250 |
staartmees |
langstaartje:
lankstèrtje (Q014p Urmond),
niet meer voorkomend
lankstèrtje (Q014p Urmond)
|
staartmees || staartmees (14 klein bolletje met heel lang staartje; maakt bolnest van veertjes en mos [N 09 (1961)]
III-4-1
|
21272 |
stad |
stad:
štat (Q014p Urmond)
|
stad [RND]
III-3-1
|
21749 |
stadsomroeper |
belleman:
belləman (Q014p Urmond)
|
de persoon die in een stad of dorp gemeentelijke berichtgeving mondeling bekend maakt [stadsomroeper, belleman] [N 90 (1982)]
III-3-1
|
28377 |
stal |
stal:
stal (Q014p Urmond),
štal (Q014p Urmond)
|
Een ruimte in het algemeen, die onderdak biedt aan vee. De benamingen kunnen zowel het gebouw, als de ruimte daarbinnen betreffen. Meestal wordt kortheidshalve van "de stal" gesproken, als men het veeverblijf en met name de koestal bedoelt. [JG 1a en 1b; Wi 11; S 50; L A1, 4; RND 97; monogr.; add. uit N 5A, passim]
I-6
|
33928 |
stalband |
halsband:
hals˱banjtj (Q014p Urmond),
halterketting:
hāljtjǝrkɛteŋ (Q014p Urmond)
|
Leren band om de hals van het paard, waaraan de lijn of teugel wordt vastgemaakt om het op stal vast te binden. Vergelijk ook lemma Halster. [JG 1a; N 8, 91; N 13, 18b]
I-10
|
19548 |
stallantaarn |
stallucht:
stalluch (Q014p Urmond),
stallucht (Q014p Urmond)
|
lamp/ luchter; inventarisatie soorten en gebruiksmogelijkheden; betekenis/uitspraak [N 20 (zj)]
III-2-1
|