19338 |
vermaak |
amusatie:
ammuzasie (Q014p Urmond)
|
een handeling waardoor men plezier beleeft [vermaak, amusement] [N 85 (1981)]
III-1-4
|
25091 |
vermengen |
ondereen doen:
(vloeistof).
óngəreindoon (Q014p Urmond),
ondereen maken:
(vaste stof).
óngərein maken (Q014p Urmond),
warren:
(b.v. garen).
wórrən (Q014p Urmond)
|
in elkaar vermengen [warzen] [N 91 (1982)]
III-4-4
|
18853 |
vermoeden |
geloven:
gəluivən (Q014p Urmond)
|
het menen dat iets waarschijnlijk is, het veronderstellen dat iets zo is [vermoeden, bronsel] [N 85 (1981)]
III-1-4
|
25098 |
vernielen |
vernielen:
verneelen (Q014p Urmond)
|
vernielen [SGV (1914)]
III-4-4
|
23374 |
verpachte banken |
verpachte plaatsen:
verpachte plaatse (Q014p Urmond)
|
De kerkbanken waarvan de plaatsen aan parochianen verpacht werden. [N 96A (1989)]
III-3-3
|
18899 |
verplichting |
verplichting:
vərplichting (Q014p Urmond)
|
het verplicht zijn [moetert, verplichting] [N 85 (1981)]
III-1-4
|
24997 |
verpulveren |
verpoederen:
vərpoejərt (Q014p Urmond)
|
tot poeder maken of worden [miezelen, verpulveren] [N 91 (1982)]
III-4-4
|
20576 |
verschaald |
verschaald:
vərsjaalt (Q014p Urmond),
vərsjáált (Q014p Urmond)
|
verschaald; Hoe noemt U: Door lang staan geur en kracht verloren hebbend, gezegd van bier (verschaald) [N 80 (1980)]
III-2-3
|
25090 |
verschieten |
vaal worden:
vaal wéérən (Q014p Urmond),
verschieten:
vərsjeetən (Q014p Urmond)
|
anders worden van kleur door het (zon)licht, gezegd van bijv. kledingstukken [verschieten, afgaan] [N 91 (1982)]
III-4-4
|
21666 |
verschuldigd zijn |
verschuldigen:
versjöldigən (Q014p Urmond)
|
verplicht te betalen [schuldig (zijn), plichtig zijn, gelden] [N 89 (1982)]
III-3-1
|