18963 |
voor de gek houden |
verneuken:
vərneukən (Q014p Urmond)
|
op onschuldige of grappige wijze misleiden, voor de gek houden [foppen, kullen, vernachelen, verpieren, bekeukelen] [N 85 (1981)]
III-1-4
|
21754 |
vooraanstaande |
notabele:
notaabəl (Q014p Urmond)
|
een persoon van veel betekenis in een plaats [peris] [N 90 (1982)]
III-3-1
|
17747 |
voorhoofd |
ster:
stàr (Q014p Urmond)
|
voorhoofd [DC 01 (1931)]
III-1-1
|
17718 |
voorhuid |
kop:
kop ? (Q014p Urmond, ...
Q014p Urmond)
|
voorhuid van de penis [N 10c (1961)]
III-1-1
|
33799 |
voorknie |
knie:
knēi̯ (Q014p Urmond)
|
Knie van een voorbeen. Zie afbeelding 2.22. [JG 1a, 1b; N 8, 32.5, 32.9, 32.10 en 32.11]
I-9
|
18889 |
voornemen |
voornemen:
veurnummen (Q014p Urmond)
|
wat men zich voorgenomen heeft, een plan [opzet, voornemen, plan] [N 85 (1981)]
III-1-4
|
19007 |
voornemens zijn |
van plan zijn:
van plan zeen (Q014p Urmond)
|
van plan zijn, het voornemen hebben [getijd zijn/hebben, betijd hebben, vörgers zijn] [N 85 (1981)]
III-1-4
|
17852 |
vooroverduikelen |
tuimelen:
tømelen (Q014p Urmond)
|
tuimelen [SGV (1914)]
III-1-2
|
21855 |
voorraad |
voorraad:
veurraod (Q014p Urmond)
|
de hoeveelheid goederen die in een winkel aanwezig is om te verkopen [voorraad, reserve, mörske] [N 89 (1982)]
III-3-1
|
32643 |
voorschaar |
viller:
veldǝr (Q014p Urmond)
|
De vóór het kouter geplaatste kleine schaar, die bij het ploegen de bovenste laag van de "harde voor" afschilt en deze met de mest en evt. onkruid in de open voor schuift. De in dit lemma vermelde meervoudsvormen zijn waarschijnlijk verstrekt naar aanleiding van een wentelploeg, die immers van twee boven elkaar staande voorscharen is voorzien. Voor het (...)-gedeelte van varianten zie men het lemma ploegschaar. [JG 1a + 1b + 1c; JG 2c ; N 11, 31.IV.a; N 11, 33f + g; N 11A, 85a; monogr.]
I-1
|