id | Begrip | Trefwoord: dialectopgave (plaats) | Omschrijving |
---|---|---|---|
24515 | vrucht zetten | aanzetten: WBD/WLD aanzèèttən (Urmond) | Vruchten vormen, vrucht zetten (spenen, laden). [N 82 (1981)] III-4-3 |
21584 | vruchtgebruik | vruchtgebruik: vruchgebroek (Urmond) | het recht om levenslang gebruik te maken van een anders goed [tocht, bij leven] [N 89 (1982)] III-3-1 |
17658 | vuist | vuist: voes (Urmond), vōēs (Urmond) | vuist [N 10 (1961)] III-1-1 |
22342 | vuistslag op de rug | slag: slāx (Urmond) | Een slag met de vuist op iemands rug [druts, does, dof]. [N 88 (1982)] III-3-2 |
19543 | vuurslag | vuurslag: vuursjlaag (Urmond) | slagpen, stalen ~ in de tondeldoos (stool, vuurslag) [N 20 (zj)] III-2-1 |
19544 | vuursteen | vuursteen: vuurstein (Urmond) | vuursteen in de tondeldoos [N 20 (zj)] III-2-1 |
25125 | waaienx | waaien: wééje (Urmond), winden: wènje (Urmond), wènjen (Urmond), wênje (Urmond), (Fr. vrai) wainjeu (Urmond) | waaien [N 22 (1963)], [SGV (1914)] III-4-4 |
20126 | waaks | waaks: WBD/WLD waaks (Urmond) | Hoe noemt u goed, ijverig waken, gezegd van een hond (gewarig, waaks, waakzaam) [N 83 (1981)] III-2-1 |
18860 | waarderen | waarderen: waarderən (Urmond) | op de juiste of op hoge waarde schatten, op prijs stellen [waarderen, tellen] [N 85 (1981)] III-1-4 |
21457 | waarschuwen | piepen: piepən (Urmond), waarschuwen: waarsjoewən (Urmond) | het attent maken op gevaar of nadeel dat men door een bepaalde oorzaak zou kunnen ondervinden [vermaan, waarschuwing] [N 85 (1981)] || het geluid dat vogels maken wanneer men te dicht bij hun nest komt (kijven) [N 83 (1981)] III-3-1, III-4-1 |