id | Begrip | Trefwoord: dialectopgave (plaats) | Omschrijving |
---|---|---|---|
21589 | wacht | wacht: wach (Urmond) | de taak om de kazerne te bewaken [vigilantie, wacht, faction] [N 90 (1982)] III-3-1 |
20440 | wachthouden bij een dode | waken: wakən (Urmond) | wachthouden bij een dode [waken] [N 87 (1981)] III-2-2 |
20740 | wafel | wafel: waffel (Urmond, ... ), waffeler (Urmond), Syst. WBD waffel (Urmond) | Wafel [N 16 (1962)] || wafel [SGV (1914)] || wafels [SGV (1914)] III-2-3 |
21162 | wagon | spoorwagel: spaorwagəl (Urmond) | een spoorwagen [wagon, cabine] [N 90 (1982)] III-3-1 |
17845 | wakker | wakker: wakkər (Urmond) | Wakker: niet slapend (wakker, snuig). [N 84 (1981)] III-1-2 |
22685 | waldhoorn | hoorn: hōͅrə (Urmond) | Een muziekinstrument van opgerolde schors [toethoren, schalmei, waldhoren, fop, neppen, schermenei]. [N 90 (1982)] III-3-2 |
19477 | walm | kwalm: kwalm (Urmond) | dikke vettige damp of rook (walm, kwalm, blaak, zwalm, galm) [N 90 (1982)] III-2-1 |
18692 | wambuis | kiel: keel (Urmond), wambuis: wammes (Urmond), waumes (Urmond) | wambuis, kort tot het middel reikend overkledingstuk [wammes, buis, buist, sent] [N 23 (1964)] III-1-3 |
25525 | wan | wan: wan (Urmond) | De platte, aan één zijde iets uitgeholde, doorgaans van stro gevlochten korf met twee oren die men gebruikte voor het wannen met natuurlijke wind. Zie afbeelding 13. [N 14, 38a; JG 1a, 1b, 2c; R 3, 64; monogr.; add. uit N 14, 37] I-4 |
17929 | wandelen | wandelen: wènjələn (Urmond) | Wandelen: gemakkelijk en zonder zich in te spannen gaan (wandelen, kuieren, kachelen, tuinen). [N 84 (1981)] III-1-2 |