| 33834 |
zaalrug |
zaalrug:
zālrø̜k (Q014p Urmond)
|
Zwak ingebogen of doorgezakte rug bij een paard, dat wellicht te vroeg werd ingespannen. [N 8, 12 en 90q]
I-9
|
| 25227 |
zacht winterweer |
kwakkelig:
kwakkelig (Q014p Urmond),
open (weer):
open wèr (Q014p Urmond)
|
zacht winterweer [open, wak] [N 22 (1963)]
III-4-4
|
| 19537 |
zachtharige bezem |
keerborstel:
kaerbeustel (Q014p Urmond),
keerbeustel (Q014p Urmond)
|
bezem, zachtharig, waarmee men binnenshuis stof bijeenveegt (veger) [N 20 (zj)]
III-2-1
|
| 30194 |
zadeldak |
zadeldak:
zǭldāk (Q014p Urmond)
|
Dak in de vorm van twee gelijkhellende, rechthoekige dakschilden, die in de nok samenkomen. [N 4A, 22; N 54, 170b; div.]
II-9
|
| 18316 |
zak in de onderrok |
rokkentas:
rokketesj (Q014p Urmond)
|
zak in de onderrok [rokketes, moederkenszak] [N 24 (1964)]
III-1-3
|
| 18324 |
zak op een schort |
scholkentas:
scholketäs (Q014p Urmond)
|
zak op een schort [pooier] [N 24 (1964)]
III-1-3
|
| 18186 |
zakdoek |
maalplag:
maalplak (Q014p Urmond, ...
Q014p Urmond),
neusplag:
naasplak (Q014p Urmond),
snuifplag:
sjnoefplak (Q014p Urmond),
snoefplak (Q014p Urmond),
zakdoek:
zakdook (Q014p Urmond)
|
neusdoek [SGV (1914)] || zakdoek [zakneusdoek, tesneuzik, plak, sjnoefsplak, sjnuutelsplak, seplak, sjnekker] [N 23 (1964)]
III-1-3
|
| 20307 |
zakgeld |
tassengeld:
tèsjegeltj (Q014p Urmond),
tessengeld:
tèsjegeltj (Q014p Urmond)
|
zakgeld (traktement, pree?) [N 21 (1963)] || zakgeld [traktement, pree?] [N 21 (1963)]
III-2-2, III-3-1
|
| 18234 |
zakhorloge |
zakhorloge:
zakhorlaosjə (Q014p Urmond)
|
uurwerk dat men aan een ketting in het vestzakje of de broekzak draagt [knol, raap] [N 86 (1981)]
III-1-3
|
| 33678 |
zand, zandgrond |
zand:
zɛnjtj (Q014p Urmond)
|
Zand is steenstof, een geologische formatie die uit losse, fijne korrels kwarts en glimmer bestaat. Zandgrond is de grondsoort die uit zand bestaat, en is lichte, niet zoʔn vruchtbare grond. Zavel bestaat voornamelijk uit zand met wat lichte klei. [N 27, 40; Wi 52; S 45; L 7, 61a; L 8, 103; N 11, 2f add.; N 18, add.; A 10, 4; Vld.; monogr.]
I-8
|