e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Urmond

Overzicht

Gevonden: 4486
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
zwarte muts? kapotmutsje (<fr.): kapotmütske (Urmond) muts, zwarte ~ {afb} [N 25 (1964)] III-1-3
zwarte populier popelaar: WBD/WLD  peupəléér (Urmond) De zwarte populier; heeft op oudere leeftijd een heel donkere schors met diepe groeven, de ruitvormige bladeren zijn donkergroen (peppel, blauwe populier). [N 82 (1981)] III-4-3
zwarte roodstaart bonenvogel: bòòwnevogel (Urmond), bôônevoogel (Urmond), spinnenbijterd: spènnebietert (Urmond), spénnebietert (Urmond) zwarte roodstaart || zwarte roodstaart (14 rood trilstaartje, man is van voren roetzwart en heeft wittige vleugelvlek; echte gebouwenvogel; broedt daar binnenin; roep driftig [wiet, wiet, tk, tk]; zang hoog vanaf gebouw [bi-bi-kchchchch...bu-bi-bi] [N 09 (1961)] III-4-1
zwarte specht specht: sjpech (Urmond) specht, zwart ~ (46 grote, zwarte knaap; alleen in grote bossen [N 09 (1961)] III-4-1
zwarte stern meeuw: maejef (Urmond), NB nr. 092b, visdiefje, niet opgenomen; gelocaliseerde opgaven ontbreken in doct.scriptie  maejef (Urmond) zwarte stern || zwarte stern (24 zomervogel bij vennen en brede poldersloten; min of meer zwart; traag vliegend vlak over het water; nest drijft op waterplanten [N 09 (1961)] III-4-1
zwartepieten (kaartspel) zwartepieten: zwartepeiten (Urmond) Namen [en beschrijving] van diverse kaartspelen zoals: [bonken, eenentwintigen, hoogjassen, kajoeteren, klaverjassen, kwetten, kruisjassen, liegen, pandoeren, petoeten, schuppemiejen, smousjassen, tikken, toepen, wijveren, zwartebetten, zwartepieten, zwik [N 88 (1982)] III-3-2
zwartkop kersvink: keesvènk (Urmond), keesvénk (Urmond), zwartkopje: zwartkop, -köpke (Urmond), zwartköpke (Urmond) zwartkop || zwartkop (14 als tuinfluiter [046] maar man heeft zwart, pop een chocoladekleurig petje; nestje heeft binnenkant van haren; zang begint krassend maar eindigt luid jodelend [N 09 (1961)] III-4-1
zwavelstok zwegel: zwegel (Urmond), zwegelstekje: zwegelstekske (Urmond), zwegeltje: zwaegelke (Urmond), zwegelke (Urmond) zwavelstokken, de vroegere lucifers (zwevelstok, -stek, sollefert, solverstekske) [N 20 (zj)] III-2-1
zwavelx solfer: solfer (Urmond, ... ), zwavel: zwavel (Urmond, ... ) zwavel [DC 02 (1932)] III-4-4
zweep smik: šmek (Urmond) Voorwerp om het paard aan te drijven, bestaande uit een steel (cf. lemma Steel) en een snoer (cf. lemma Snoer). [JG 1a, 1b, 2b, 2c; L 8, 141; L 14, 31; L B2, 244; N 13, 94; S 47; Wi 5, 10; monogr.] I-10