e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Urmond

Overzicht

Gevonden: 4486
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
bont en blauw slaan bont en blauw slaan: bonṭjɛn blauw gəslāgə (Urmond) bont en blauw geslagen [RND] III-1-2
bonte kraai grijze krauw: grīēs kraw (Urmond), zaadkrauw: zòòtkròòw (Urmond) Hoe heet de bonte kraai? [DC 06 (1938)] || kraai, bonte — III-4-1
bonte specht, specht specht: sjpech (Urmond, ... ) specht, bonte ~ (23 / 14,5 zwart-wit; grote soort is vrij gewoon, kleine soort zeldzaam [N 09 (1961)] III-4-1
bontkraag pelskraag: pèlskraag (Urmond) kraag van bont [N 23 (1964)] III-1-3
bontmantel bontmantel: bonjtmentjel (Urmond) bontmantel [N 23 (1964)] III-1-3
bonzen bonzen: bónzən (Urmond) hevig kloppen bijv. met de vuist op een deur [grollen, bonzen, dokkeren] [N 91 (1982)] III-4-4
boom (alg.) boom: boum (Urmond), boͅu̯m (Urmond), buim (mv.): buim (Urmond) boom [RND], [SGV (1914)] || boomen (mv.) [SGV (1914)] III-4-3
boomgaard fruitwei: frøͅi̯t[wei} (Urmond), wei: wei}* (Urmond) I-7
boomkruin kroon: WBD/WLD  kroawn (Urmond) De bladdragende takmassa (kroon, kapruin, kruin). [N 82 (1981)] III-4-3
boomkruiper boomklimmertje: baumklömmerke (Urmond), boomlopertje: baumluiperke (Urmond) boomkruiper (12,5 net een muis die tegen boomstammen opkruipt; dun krom bekje; nest in spleten en gaatjes; roep kort hoog [tiet, tiet, tiet]; zang kort tiereliertjen [N 09 (1961)] III-4-1